De speech van mijn allerlaatste Kies AV:
De speech van mijn allerlaatste Kies AV:
Allerbeste afscheidnemende, continuerende en nieuwe studentenvertegenwoordigers
Vrienden van de ASR
Ik breng u goed nieuws. We hebben een nieuw, voltallig bestuur voor het volgende academiejaar. Dat is al meer dan STAL, VVS en de Ugent kunnen zeggen
En de kiescommissie ontving geen klachten van kandidaten. Dat is al meer dan de KU Leuven kan zeggen met de recotsverkiezingen. En we vonden onze nieuwe voorzitter bij de eerste oproep. Dat is al meer dan Odisee kan zeggen bij de aanstelling van een nieuwe Algemeen Directeur. Maar die is er intussen en zelfs bij ons hier vanavond, welkom meneer de algemeen directeur.
Goed nieuws dus, dat het komende academiejaar 2017-2018 de studentenvertegenwoordiging voor Odisee én de KU Leuven zijn kapitein Stijn heeft met zijn bemanning. Kapitein Stijn neemt het roer over van Rachel. En we weten hoe goed Nederlanders met boten zijn. Er zijn een aantal belangrijke klippen genomen en aantal belangrijke havens aangedaan. De belangrijke klip van de instellingsreview werd met glans genomen. De argumenten van onze studentenvertegenwoordigers gingen er als MAPLE SYRUP in bij de commissie. En we weten hoe goed Canadezen met Engels zijn. Dus vanzelf werd al het werk dubbel gedaan: de studentenvertegenwoordiging kreeg een Engelstalige boertje slash zusje. Al weet ik sinds dit jaar dat ik niet meer SLASH moet zeggen, maar Duitse komma. Letterenstudenten in je vergadering, je leert altijd iets bij.
Onder leiding van kapitein Rachel zeilde de ASR heel vaak de haven van het studentenportaal binnen. We weten hoe goed TI’ers zijn met IT. Ze draaien de letters om, maar het is hetzelfde.
Dat het portaal en de app met al zijn functionaliteiten er zal komen is de verdienste van de studentenvertegenwoordigers. Dus al die 18 000 studenten die binnenkort dagelijks op het icoontje klikken, denk aan de ASR.
Ik stel voor dat we het icoontje de vorm geven van een Harambé beeltenis. Zo zien we allemaal subtiel de link met de ASR.
Nog zo’n realisatie is dat deze ruimte – clubke –verbouwd wordt mét toiletten, zodat deze plaats echt dé ontmoetingsplaats wordt voor de studenten langer dan 9 tot 5. Er is al gedroom over optredens, quizzen, late night karaoke – ik kan u enkele eighties hits aanbevelen – en een zangfeest wat in bepaalde kringen een schuilnaam is voor cantus. We zouden in de toiletten moeten graveren: ‘U zit hier op het toilet, de ASR heeft ze er gezet’. Of toch minstens, u zit hier op het toilet te dromen, de ASR heeft ze bekomen.
En we mogen fier zijn op de pride komende zaterdag, en ondanks het slechte weer waren de publieke reacties – mét televisie-interview – over jardin rosé rooskleurig.
De studentenvertegenwoordigers namen deze bochtige klippen in woelig institutioneel vaarwater. Gelukkig bracht een mirakel uit Brakel ons de loods om het schip ertussendoor te varen. Het schip kon de bestemming niet bereiken zonder de loods, anders loopt het op de klippen.
Rest mij nu nog kapitein Stijn en bemanning een goede vaart te wensen. Het is een goede mix tussen ervaren zeebonken (M – Duitse komma – V) en nieuwe avonturiers. Het zal weer boeiend worden. Komt er nog een storm uit het Oosterlinck? Krijgt de bemanning last van luis in de Sels? Zijn er kapers op de kust?
Ga ervoor, beste bemanning. Noteer: 16 mei 2018 op bestemming. Afspraak hier, in deze veilige haven, die tegen dan wat gemoderniseerd zal zijn. Ik zal jullie hier opwachten. Goede vaart.
Beste studentenvertegenwoordigers, oude en nieuwe
Zoal de traditie dat vraagt, geef ik een kort woordje vooraleer we de honger en dorst, die de ASR toch wat typeert, zullen stillen. Maar kort, want weinig woorden zeggen meer.
ASR 2016-2017. Ik heb toch wel even moeten slikken bij het tikken van deze jaartallen. Exact 10 jaar geleden, en daarmee voor mezelf ook 10 kilo (en ik rond af om het mooi te laten uitkomen), stond er een groepje jonge EHSAL’ers in ditzelfde gebouw. Ook met champagne trouwens, goede tradities hebben hun rechten. De jongelui hadden iets te vieren: voor het eerst was mede-bestuur van studenten in de hele organisatie doorgetrokken. Volwaardige bestuurders in de Raad van Bestuur, zonder voorafgaandelijke medezeggenschapscomités, paternalistische forum-vergadeirngen of gesloten agendapunten. Mede-bestuur.
We springen, iets lastiger met die 10 extra kilo’s, 10 jaar verder in de tijd. En daarmee maak ik de brug naar de ASR van vandaag. Ik kan u zeggen dat de droom van de drie jongelui van weleer zonder meer realiteit geworden is. Op vandaag wordt de organisatie echt mee-bestuurd door studentenvertegenwoordigers, waar nodig zo scherp als een speerpunt. Om op mijn expertisedomein, zijnde wijn, te blijven: de Eeman-generatie is zonder meer een grand cru classé. Chateau Brakel heeft eerst even goed gerijpt op eiken vaten van de Vlaamse-Ardense bomen. Chateau Brakel zou ik omschrijven als soepel op de tong maar met een sterke afdronk. Uiteraard met aroma’s van Pommade en Oost-Vlaamse landbouwlucht. Wijngoeroe – recensent Parker zou het zeker 95 op 100 geven. En zoals dat met klassewijn gaat, wordt die beter met de jaren. Dat belooft dus voor volgend jaar.
Volgend jaar. Dan zijn we 11 jaar verder. Het zal werken worden om de 11e kilo tegen te houden. Volgend jaar zijn we al zeker van 1 primeur: voor het eerst in de geschiedenis zal een vrouw het voorzitterschap. Daarmee is ook bij de ASR het glazen plafond gesneuveld. Nog een vrouw aan de top hier in huis, naast de Algemeen Directeur, De Algemeen beheerder, de personeelsdirecteur en de voorzitter van het professioneel onderwijs. Misschien moet toch eens overwegen te transgenderen. Ook op internationalisering en andere origine scoren we met deze vrouw goed.
Ik zeg – ook in traditie – grazie mile aan de afscheidnemende ploeg: Jeroen voor zijn photoshop werk, dat onze vorige algemeen directeur een prachtig afscheid bezorgde met het Odipoly spel. Daarover spreekt men effectief binnen 10 jaar nog. Sam voor het eindelijk in orde zetten na 10 jaar van onze ICT. En daarmee staan we 10 jaar voor op tijd, dus bekijk het nog eens op onze reünie.
Het is een cliché, en ik weet, ik val in herhaling, maar. Volgend jaar is een cruciaal jaar. Alweer. Ja, het is echt waar. Deze nieuwe ploeg staat voor grote uitdagingen. Het ziet er naar uit dat de besparingen in het hoger onderwijs nog niet achter de rug zijn. De relatie tussen Odisee en de KU Leuven zal zijn definitieve beslag moeten krijgen. Een huwelijk. Met gemeenschap van goederen of niet? Een scheiding van tafel en bed? Een echtscheiding? Een schijnhuwelijk. Wie weet.
Daarbij heb ik 1 boodschap voor het nieuwe bestuur en de studentenvertegenwoordigers, en voor deze ene keer per jaar geef ik een welgemeend ‘non’ aan neutraliteit. En ik vat de boodschap samen met een quote uit een van de favoriete boek-films van onze nieuwe voorzitster: Men of the west, unite or you will fall. This day does not belong to one Man, But to All. Er is nog nooit in de geschiedenis iets groots gerealiseerd door splitsing, in tegendeel, de Romeinen wisten al dat je moet verdelen om te heersen. Grote dingen gebeuren als mensen en groepen zich verenigen. Weet trouwens dat het recht om te verenigen er gekomen is na de Franse Revolutie. Dat was verboden omdat machtshebbers doorhadden dat ze een paar individuen makkelijk konden in de kiem smoren maar dat een vereniging een bedreiging vormde voor absolute macht.
Deze groep is de vereniging van de studenten van Odisee en de KU Leuven. Jullie zitten naast elkaar hier in deze broodjesbar tijdens de middag. Gebruiken dezelfde aula en wifi signalen. Komen letterlijk door dezelfde deur naar binnen. Laat u niet wijsmaken door oude mannen en vrouwen van zogezegde stand dat er een schisma hoort te zijn tussen het academisch en professioneel onderwijs. Vertel mij: is het onderscheid tussen een student bedrijfsmanagement en handelswetenschappen echt groter dan tussen een student bedrijfsmanagement en vroedkunde? Dat krijg je niet uitgelegd, zou onze uittredende voorzitter zeggen: beiden hebben dezelfde titel ‘student’ en hetzelfde werkwoord ‘studeren’. Laat u niet wijsmaken dat Sint-Niklaas en Brussel ver uit elkaar liggen. Laat u niet wijsmaken dat ooit één machine iets van waarde creëerde door de stekker er uit te trekken. Uit een vereniging stappen maakt de vereniging en het individu zwakker. Stijg zelfs uit boven het mede-bestuur en geef het voorbeeld voor de oude dames en heren van stand. Terwijl zij kibbelkabinet houden slaan we de hand aan de ploeg. En dat bedoel ik zowel aan het Brakelse landbouwinstrument als aan een ‘team’.
Alleen zo staan we hier over nog 10 jaar, en dat zou dus al 20 kilo betekenen, terug.
Men of the west, unite or you will fall.
Beste studenten & collega’s
U bent hier uiteraard allemaal om de uitslag van te kennen van de studentenverkiezingen 2015-2016. Vooraleer tot dat over te gaan, moeten we het toch eens over de huidige ploeg hebben. Zij moesten de schoenen van Simon VH vullen, wat om meer dan één reden geen evidentie is.
De nieuwe ploeg trad aan met voorzitter Michaël. Die na zijn studie toegepaste informatica en diepe interesse in bedrijfseconomie, de rechtenstudie aanvatte. Rechten paste wel, want het was dan ook met de bedoeling om bepaalde rechten te hebben. Maar de arbeidsmarkt lonkte, een drang nog sterker dan die van Duvel tripel hop of Manchester. Alhoewel, dat laatste zou ik nog niet durven beweren. De lokroep van de Sirenen is altijd de sterkste. Vraag dat maar een Odisseus, inderdaad, die van de Odisee.
Daardoor werd Thomas voorzitter. Veel veranderde snel. De voertaal van de ASR werd prompt omgezet van AN naar ABN. Het Algemeen Brakels Nederlands. Maar dat niet alleen. De banners, latjes en roll-ups schoten sneller dan de Brakelse bos paddenstoelen uit de grond. Als een ware De Croo werden alle campussen en dito recepties afgeschuimd. En nog sneller dan zijn toch al sterk aerodynamische haarsnit zou doen vermoeden, werden alle campussen gemobiliseerd in de rekrutering van de kandidaten. Met succes overigens. Om het met een Decrooïsme te zeggen, u weet wel, van die andere bekende inwoner van Brakel, Herman De Croo, je mag geen oud brood snijden met de verkeerde kant van het mes: je deukt slechts het brood en snijdt in je hand.
Hij was uiteraard niet alleen. Er is ook Nick, die de studentenraad van de associatie Leuven nieuw leven heeft ingeblazen, al ware het zijn trompet. Nog op te merken dat in die StAL het Brakelse trekpaard van zojuist ook mee tussen zat. Als waren ze Heracles, u weet wel, uit de Odisee, proberen ze die Augias-stal te kuisen en te beheren. Net als in de mythe was Augias niet zo tevreden met hun uitstekende werk.
En een trio is natuurlijk nooit compleet zonder de 3e man. In dit geval een vrouw. Véronique die uitgezonden werd, als ware het een paard van Troje, u weel wel, van de Odisee, om in de STURA KU Leuven de belangen van de AO studenten van de campus Brussel te behartigen.
Ik heb het mij toch vaak bedacht, wat een prestatie. Uitmuntend. Bijna echte Griekse (of Brakelse?) helden. En in Brussel, Gent, Aalst en Waas de boel runnen. Daarbij elk van hen. Elk van hen, een mandaat in Leuven, associatie of de universiteit. De ASR stond dit jaar opnieuw, in een lange traditie, beroemd en berucht in het Vlaams Hoger Onderwijs.
Maar daarvoor komt u uiteraard niet. Ik kan u al verklappen dat Nick en Véronique de Odisee-boot hier verlaten. Ze zijn zelfs nog niet op hun Ithaka aangekomen. Ik wens hen een goede reis verder. Maar dat ze in geen geval hun reis overhaasten, dat nog even duurt, zodat ze wijs en rijk van hun reiservaring aankomen.
Thomas blijft nog even op de boot, maar met een gewijzigde bemanning. Zo zetten zij hun Odisee verder. Ze zullen ook dit wel wat boze goden, cyclopige reuzen en gewiekste Laestrygonen tegenkomen. Maar met het goede evenwicht tussen ervaring en jong enthousiasme kan dat niet mislopen. Geen schipbreuk, altijd vooruit.
En zoals de zojuist afgezwaaide algemeen directeur met DDC-isme zei: buon viaggio. Wat zoveel betekent als goede reis.
Slides: ASR Speech
De traditie wil dat ik hier – bij de afsluiting van het academiejaar – de uittredende bestuursploeg afzwaai. Ik vond de inspiratie voor dit jaar op het roemruchte event van 10 jaar StaL. En daarmee heb ik het niet over de korte en krachtige speech van de voorzitter
Het ging in de groep van de STUVO over de speech bij de opening van De Mineen. Het ging over
stripfiguren. En ik bedacht mij, de laudatio van dit jaar is ook te vatten in een stripverhaal. Zijnde
in de reeks van Goscinny’s Asterix. En meer bepaald Asterix en de Romeinen. Ik stel u de
personages even kort voor.
Slide 1 Het is al wel duidelijk, de hoofdfiguur, de voorzitter, betreft Asterix. Zelf heeft hij, in zijn rijke loopbaan (**ik zou niet carrière durven zeggen**) aan de HUBrussel zichzelf vergeleken met Asterix. Zoals blijt uit deze foto. Asterix, de aanvoerder van de Galliërs, de dapperste van de Belgen.
Slide 2 het duurde niet lang, of hij kreeg ook Obelix aan zijn zijde. Deze obelix heeft het echter niet zo begrepen op everzwijnen, maar eerder op Blackbush en corps diplomatiques.
Slide 3: de twee aanvoerders krijgen versterking van Hippix. U ziet de fysieke geljikenissen. In de stripreeks komt Hippix van een andere stam. Hij wordt naar de Galliërs gezonden om een echte krijger te worden, Asterix en Obelix zijn belast met zijn opleiding. Ik denk dat we zonder enige twijfel mogen stellen dat deze Hippix met onderscheiding geslaagd is en zich tot de dapperste der Belgen mag rekenen.
Slide 4: Kakfonix, de dorpszanger. Het kost de Galliërs veel moeite om hem soms te doen zwijgen, anders blijft hij maar zingen. Toch een zeer gewaardeerde dorpsgenoot, die ondanks zijn reizen naar het Romeinse Rijk, een Galliër bleef.
Slide 5: Samen met de andere Galliërs trokken onze figuren ten strijde tegen de Romeinen, om hun geliefde dorp te beschermen tegen de overheersing.
Slide 6: Zij waren het laatste vrije dorp in de provincie en willen dat absoluut behouden. En zo streden zij, gesterkt door de toverdrank van de druïde, voor het behoud van hun prachtige Gallische dorp.
Slide 7: Hun strijd bracht hen tot bij de Gouverneur van de provincia en zelfs tot bij de Keizer in Rome zelf
Slide 8: Wij zitten hier samen, weliswaar met een Italiaans buffet in de plaats van met everzwijnen en we zien niet zo wreed om Christophe in een boom vast te binden, maar in tegenstelling tot de striptekening is het zeker niet ‘the end’. Integendeel, de komende weken zijn nog crucialer dan alle afgelopen weken samen. 1 oktober – de datum van de integratie van de academische opleidingen – is in onderwijstermen morgen. De ontwerpteksten van samenwerkingsovereenkomsten en reglementen allerhanden verschijnen met de regelmaat van klok. Elke paragraaf moet gewikt en gewogen worden onder grote tijdsdruk. De Galliërs mogen dus zeker niet in slaap sukkelen na hun kampvuur. Want men weet dat de Romeinen zeker ook ’s nachts kunnen toeslaan. Een druïde kan voor toverdrank zorgen, maar het gevecht moeten de dappere Galliërs zelf leveren. Maar ik heb er alle vertrouwen in dat de nieuwe bewoners van het dorp daar zullen in slagen.
Dames en heren
Vandaag openen wij officieel het restaurant De Mineen. Het thema van deze
opening is Brussel, daarom zullen wij de geschiedenis van De Mineen in het
Brussels vertellen en met stripfiguren.
Het verhaal van De Mineen begint eigenlijk bij een zekere ‘Madam Pijp’. Madam
pijp had met haar studentenvoorzieningen lang gespaard om de groeiende groep
hongerige studenten van een studentenrestaurant te voorzien. Jaar na jaar
rapporteerde zij aan Grote Smurf dat ze zou blijven sparen tot hét moment daar
was.
Intussen 3 jaar geleden kwam Kuifje Madam Pijp vervoegen. En wie kuifje een
beetje kent, weet dat eten meteen bovenaan zijn prioriteitenlijstje kwam te
staan.
Het eerste plan van Madam Pijp en Kuifje was om op de eerste verdieping van de
Grote Groene Paddenstoel in de stormstraat om te bouwen tot
studentenrestaurant. Statler en Walldorf waren op dat moment echter al aan het
dromen van een nieuwe campus.
Madam Pijp en Kuifje gingen op zoek naar een alternatief en lieten hun oog laten
vallen op de kelder van T’Serclaes. Zij legden samen met Statler en Walldorf
contacten met de eigenaar en niet snel nadien werd niet alleen de kelder, maar
het volledige gebouw gekocht.
De ploeg werd versterkt met een tekensmurf (ook bekend als ‘skieve architect’)
en heel wat knutselsmurfen. De kelder werd uitgebreid met een deel van de
parking, in het kader van een auto-voor- voedselprogramma.
Als we een restaurant gingen openen, hadden we ook kooksmurfen nodig. Een
kooksmurf vonden we op een Koninklijke Weg, de andere kooksmurfen kwamen
uit de stam der Sodexianen.
De tijd was echter heel krap voor de knutselsmurfen om te bouwen en alles zou
maar net op tijd klaar zijn Ze kregen echter te maken met de Gargamel van het
Water. Daardoor viel de opstart begin september ook in het water. De
knutselsmurfen werkten lange dagen en weekends door en uiteindelijk konden
de kooksmurfen op 3 november voor de eerste keer koken.
De Mineen was echter nog niet af! Tekensmurf ontwierp meubilair dat door de
knutselsmurfen geplaats werd tijdens verschillende vakanties. Er werd licht
geschapen in de duisternis met nieuwe lampen en verf versierde de muren.
De laatste afwerking, het plaatsen van de video wall, was net klaar.
Dit beste mensen, is het verhaal van De Mineen. Een verhaal waar vele figuren,
zoals Stadler & Waldorf, de vele knutslsmurfen, kooksurfen, Grote Smurfen en
Madam Pijp & Kuifje volledig voor gegaan zijn. Zij hebben deze duffe kelder en
parking gemaakt tot wat het nu is: een écht studentenrestaurant.
Dankuwel!
0. Inleiding
Deze nota handelt over wat er met de hogescholen en de hogeschoolopleidingen dient te gebeuren na de voltooiing van de academisering in 2012-2013. In dit verhaal zijn vele partijen betrokken. Om deze complexe materie toch enigszins toegankelijk te maken, volgt eerst een opsomming van de voornaamste spelers:
• De associaties. De associaties zijn in het leven geroepen door het structuurdecreet van april 2003. Een associatie is een vereniging van een of meerdere hogescholen en een universiteit. Deze universiteit is dan verantwoordelijk voor de academisering van de hogescholen binnen de associatie.
• De universiteiten: Katholiek (vb KU Leuven), maar ook andere (vb Ugent, VUB)
• De vrije hogescholen: hogescholen die ingericht worden door een inrichtende macht, meestal Katholieke Hogescholen
• De Autonome Hogescholen: hogescholen die ingericht worden door een overheid.
Het verhaal van de academisering en de mogelijke integratie start bij de invoering van de Bachelor/Master structuur door het structuurdecreet van 4 april 2003 (Vlaams Parlement, 2003). Voor de invoering van de Ba/Ma structuur kende Vlaanderen 3 types opleidingen (Vlaams Parlement, 1994):
• De academische opleidingen: deze opleidingen ressorteerden onder de verantwoordelijkheid van de universiteit en leverden de graad van ‘licentiaat’ op.
• De professionele opleidingen: deze opleidingen ressorteerden aan de hogescholen en leverden de graad van ‘graduaat’ op.
• De opleidingen van ‘academisch niveau’: deze opleidingen ressorteerden aan de hogescholen en leverden eveneens de graad van ‘licentiaat’ op.
Het structuurdecreet reduceerde het aantal types opleidingen van 3 naar 2, namelijk professionele bachelors en academische bachelors en masters. De graduaatopleidingen werden professionele bachelors, de academische en de opleidingen van academisch niveau werden academische bachelor en master opleidingen. De opleidingen van academisch niveau werden verplicht te ‘academiseren’ naar volwaardige academische opleidingen tegen 2012-2013. Om deze academisering te begeleiden werden de associaties in het leven geroepen. Met de deadline van 2013 in het vooruitzicht rijst nu de vraag waar de academiserende opleidingen thuishoren. Als men de logica van het structuurdecreet volgt (een binaire structuur: prof bachelor vs academische bachelors en masters), horen deze opleidingen thuis in de universiteit. In zekere zin kan men dus stellen dat de integratie van de academische opleidingen in de universiteit – zij het dan niet expliciet – reeds vervat zit in het structuurdecreet. In wat volgt, wordt de mogelijkheid tot de terugkeer naar 3 types evenwel niet uitgesloten.
1. Wat is academisering?
De term academisering wordt nergens expliciet gedefinieerd. Het structuurdecreet (Vlaams Parlement, 2003) stelt in artikel 12 §3: “Academische gerichtheid houdt in dat de opleidingen gericht zijn op de algemene vorming en op de verwerving van academische of artistieke kennis en competenties eigen aan het functioneren in een domein van de wetenschappen of van de kunsten. Academische opleidingen zijn op wetenschappelijk onderzoek gebaseerd.”
De NVAO stelt in haar accreditatiekader (NVAO, 2009): “Met de term academisering wordt het proces aangeduid dat er toe leidt dat het onderwijs van een opleiding steeds meer ingebed wordt in het wetenschappelijk onderzoek tot de opleiding volledig aan de voorwaarden van een academische opleiding voldoet.”
Dirk Van Damme concretiseert in zijn input voor het maatschappelijk debat wat precies de voorwaarden zijn om de verwevenheid van onderwijs en onderzoek te realiseren (Van Damme, 2010):
• Docenten in de academische opleidingen moeten over een doctoraat beschikken en actief aan onderzoek doen.
• Studenten moeten in aanraking komen met onderzoek en er zelf aan participeren.
• Academische opleidingen zijn ingebed in een omgeving en structuur die een academisch beleid kunnen voeren op het vlak van onderwijs en onderzoek, inclusief infrastructuur, personeelsbeleid, kwaliteitzorg,…
De HUB zelf geeft haar academiseringsbeleid gestalte in 4 kernpunten: het versterken van de wetenschappelijke cultuur, de inschakeling van personeel in wetenschappelijk onderzoek en de uitbouw van een sterk onderzoeksbeleid. (Raspoet, Van Puyenbroeck, & Verbeke, 2010)
Er bestaat dus consensus over het feit dat de doelstelling van de academisering erin bestaat om onderzoek en onderwijs met elkaar te verweven. Hoe deze verwevenheid het beste een permanente gestalte krijgt, hangt volledig samen met de plaats van de geacademiseerde opleidingen in het hoger onderwijslandschap. In de volgende sectie bekijken we wat de verschillende mogelijkheden zijn.
2. Quid Hogeschool- Academische Opleidingen?
Wat moet er nu met die academische hogeschoolopleidingen gebeuren na 2012-2013. Grosso modo zijn er 3 opties:
• Alles blijft zoals het was: de hogescholen blijven de geaccrediteerde academische opleidingen aanbieden in samenwerking met de universiteit. De associaties blijven hun functie als intermediair tussen de hogescholen en de universiteiten vervullen. De status quo
• Alle opleidingen (academisch en professioneel) integreren in de universiteiten. De universiteit nieuwe stijl.
• Enkel de academische opleidingen integreren in de universiteit. De professionele opleidingen blijven bij de hogeschool. De integratie
a. De status quo
Als de hogescholen academische opleidingen blijven aanbieden, kan dit eigenlijk op 3 verschillende manieren:
• De hogescholen blijven de academische opleidingen zelf aanbieden. Voor de onderzoekscomponent worden zij ondersteund door de geassocieerde universiteit, zoals dat nu reeds het geval is. Eventueel kan een bi-diplomering met een universiteit voor de nodige ‘academische touch’ zorgen aan het diploma.
• De hogescholen blijven de academische opleidingen zelf aanbieden, volledig zelfstandig.
• De keuze van het structuurdecreet herbekijken en terugkeren naar een 3-ledige structuur. Naast bachelors en master zouden dan bijvoorbeeld ook ‘professionele” masters kunnen uitgereikt worden.
Al deze pistes worden door de nota Van Damme echter van tafel geveegd. De eerste optie beidt volgens Van Damme onvoldoende garanties op kwaliteit. De UVAH (her)lanceerde de piste echter in januari 2010: “De UVAH wil ook een piste lanceren die mogelijks de verschillende standpunten kan verzoenen, met name de gemeenschappelijke diplomering van de academisch gerichte opleidingen.” (UVAH, 2010)
De tweede optie meent hij niet realistisch omdat deze zou impliceren dat er heel wat ‘universiteiten’ bijkomen. Een dergelijke versnippering van de onderzoeksmiddelen zou nefast zijn voor de Vlaamse onderzoeksoutput: hedendaags onderzoek vergt immers schaalvergroting en concentratie.
De derde optie acht Van Damme niet optimaal omdat ze in het buitenland zelden een succesverhaal werden. Bovendien zouden volgens Van Damme deze professionele masters een te ambigue positie innemen in het Europese onderwijslandschap. De VLHORA laat echter nog een opening om deze piste te bewandelen: “De BAMA-hervorming betekent geen a priori keuze voor een binair hoger onderwijs.” (VLHORA, 2010)
M.b.t. het debat van academische versus professionele masters kan opgemerkt worden dat ook heel wat van de huidige masters aan de universiteit een beroepsfinaliteit hebben. Denken we bv. aan arts of apotheker.
b. De universiteit ‘nieuwe stijl’
In dit scenario worden alle opleidingen ondergebracht in de universiteit. Dit voorstel is volgens Van Damme geen goede piste omdat de universiteit geen goede omgeving is voor de professionele opleidingen. Professionele opleidingen hebben geen verstrengeling met onderzoek nodig, maar eerder praktijkgerichte en ondernemende cultuur. De professionele opleidingen overhevelen naar de universiteit zou nefast zijn voor hun kwaliteit, identiteit en arbeidsmarktpositie, aldus Van Damme.
c. De integratie
De integratie van de geacademiseerde hogeschoolopleidingen in de universiteit wordt al wat impliciet gesuggereerd in het structuurdecreet, zoals hierboven aangegeven. Ook de Universiteit Leuven speelt al geruime tijd met het idee. Ten tijde van de vorige rector, Marc Vervenne, werd het plan voor een “Kennis – en competentienetwerk KU Leuven” gelanceerd, wat eigenlijk neerkwam op een integratie. Na heel wat discussie moest het KCN baan ruimen voor het LUS (Leuvens Universitair Systeem). De uitwerking van het LUS was op het einde van de ‘legislatuur’ van Rector Vervenne in de lente van 2009 al vrij ver gevorderd.
Ook in de rapporten van de Commissie Soete (Ministeriele Commissie Rationalisatie HO, 2008) vinden we een pleidooi voor de integratie van de academische opleidingen in de universiteit
De associatie KU Leuven bevestigde onlangs expliciet haar voorkeur voor een integratie (Associatie KU Leuven, 2010). “De associatie KU Leuven is voorstander van de integratie van de academische hogeschoolopleidingen volgens de principes die werden afgesproken in de commissie Soete.”
Het VVKHO neemt uiteraard hetzelfde standpunt in, niet in het minst omdat quasi alle Vlaamse Katholieke Hogescholen partner zijn in de associatie KU Leuven. In een nota aan de VLHORA stelt het VVKHO duidelijk: “De Katholieke hogescholen zijn van mening dat deze opleidingen (de academiserende opleidingen, red) na 2012-2013 thuishoren aan de universiteit.”
Ook de nota Van Damme (Van Damme, 2010) pleit voor een integratie: “Aanbeveling: De Vlaamse Regering bevestigt zo spoedig mogelijk de politieke doelstelling om het academiseringsproces te voltooien door alle academische opleidingen in de universiteiten in integreren.”
Er klinkt dus een luide roep voor de integratie van de geacademiseerde opleidingen in de universiteit, al is een consensus nog geenszins bereikt. Bovendien is de invulling van die integratie (als voor die optie gekozen wordt) stof voor een nieuw debat. Van Damme ziet de integratie als een volledige overname van alle bevoegdheden door de universiteit: “De essentialia inzake academische verantwoordelijkheid worden best integraal onder de verantwoordelijkheid en het rechtstreekse bestuur van de universiteit gehouden” (Van Damme, 2010). Van Damme gaat zelfs nog verder: “… de integratie van de academische opleidingen in de universiteit heeft slechts zin voor de studenten wanneer zich op zekere hoogte een de facto fysieke integratie met de universitaire onderzoeksomgeving manifesteert.” Met andere woorden, de studenten moeten voor heel wat zaken zich fysiek verplaatsen naar de universiteit. Hij voegt daar wel aan toe dat de er voorzieningen moeten getroffen worden met de NMBS, de Lijn en de MIVB. (Van Damme, 2010)
De associatie KU Leuven kiest voor een mildere vorm van integratie. De belangrijkste bevoegdheden verhuizen wel naar de universiteit: “De integratie betreft in de eerste plaats een verantwoordelijkheidsintegratie: de universiteit krijgt de eindverantwoordelijkheid voor de kwaliteit en de profilering van de opleidingen en het onderzoek.” (Associatie KU Leuven, 2010)
De associatie KU Leuven laat wel een beetje ruimte voor de terugdelegatie van een aantal bevoegdheden naar de hogescholen: “Deze integratie van verantwoordelijkheid gebeurt evenwel met delegatie van belangrijke verantwoordelijkheden en bevoegdheden voor de organisatie, ontwikkeling en profilering van de academische opleidingen op de hogeschoolcampussen naar de directies en besturen van de hogescholen. Dergelijk medebestuur van de hogescholen is cruciaal, onder meer met hoog op het bevorderen van de dwarsverbanden tussen de academische en de professionele opleidingen, de sterkten en de lokale verankering van de opleidingen, de lokale rekrutering en de profilering in de regio.” (Associatie KU Leuven, 2010)
Van Damme is niet akkoord: “Vanuit diverse hoek is in de voorbije maanden gesuggereerd om de regie over de opleidingen na de integratie opnieuw uit te besteden aan de hogescholen, waarbij de universiteit haar rol eerder op afstand vervult. Dit lijkt me geen goed en zelfs een riskant model. “ (Van Damme, 2010)
Dat er een integratie moet komen van de academische opleidingen in de universiteit, daar zijn de commissie Soete, Van Damme en de associatie KU Leuven het over eens. De mate van integratie en de verdeling van bevoegdheden tussen de hogescholen en de universiteiten is een debat dat nog in alle hevigheid gevoerd wordt. Waarschijnlijk zal de komende maanden dit debat stevig aangewakkerd worden.
d. Wat zal het worden en wanneer?
Dit is een bijzonder moeilijke vraag en kan onmogelijk met zelfs nog maar een benadering van zekerheid beantwoord worden. Als we dan toch een favoriet moeten aanduiden, lijkt het mij dat de oplossing van de integratie ‘model KU Leuven’ als oplossing uit de bus zal moeten komen. Dit omwille van volgende argumenten:
• De associatie KU Leuven vertegenwoordigt ongeveer de helft van het aantal studenten in het hoger onderwijs in Vlaanderen. Het hoeft dus geen betoog dat deze stem zwaar weegt in het debat.
• Het model van de KULeuven is een compromis ‘op z’n Belgisch’ tussen de ‘status quo’ en de ‘integratie model Van Damme’
Het lijkt de politieke intentie om de knoop door te hakken tegen het einde van dit jaar.
3. Quid professionele opleidingen?
Voor de professionele opleidingen zijn er twee mogelijkheden: ofwel blijven zij bij de hogescholen ofwel verhuizen ze mee naar de universiteit, die dan een ‘universiteit nieuwe stijl’ wordt. Voor de tweede optie zijn er niet echt veel grote fans. Als de professionele opleidingen bij de hogescholen blijven, dan is het wel van groot belang hoe die hogescholen eruit zien. Op dit moment kent het Vlaamse hoger onderwijs 2 soorten van hogescholen: hogescholen die uitsluitend professionele opleidingen aanbieden en hogescholen die zowel professionele als academische opleidingen aanbieden. In de tweede soort van hogescholen (zoals de HUB) is er een ‘interactie’ tussen de beide types opleidingen.
“De associatie KU Leuven is voorstander van de dwarsverbanden tussen de professionele en academische opleidingen te versterken: “Integratie van de academische hogeschoolopleidingen in de universiteit in onlosmakelijk verbonden met het versterken van de dwarsverbanden tussen de professionele en alle academische opleidingen.” (Associatie KU Leuven, 2010)
Van Damme ziet dat anders, hij is van mening dat de invloed van de academische opleidingen op de professionele op de langere termijn zelfs nefast is voor de professionele opleidingen. “Weinigen zullen betwisten dat sommige hogescholen die enkel professionele opleidingen aanbieden tot de beste in Vlaanderen gerekend kunnen worden.” En “Heeft de band en de nabijheid tussen professionele en academische opleidingen in het verleden inderdaad een positieve rol gespeeld, dan is het veel minder duidelijk of deze positieve impact ook in de toekomst gegarandeerd of zelfs noodzakelijk is. De vraag kan gesteld worden of de vermenging van professionele en academische opleidingen na verloop van tijd niet eerder tot nefaste rolvervaging , met name in de vorm van ‘academic drift’ bij professionele opleidingen, zou kunnen leiden”. (Van Damme, 2010) Van Damme is dus duidelijk voorstander van een heel strikte scheiding tussen de academische en de professionele opleidingen. Hij pleit daarbij wel voor een versterking van de professionele opleidingen, onder meer door extra financiering, 4-jarige opleidingen en de uitbouw van het HBO5 onderwijs. (Van Damme, 2010) De vraag is echter of de budgettaire situatie van de Vlaamse Regering een dergelijke operatie toelaat. Het onderwijsbudget heeft al een sterke injectie nodig om de academisering te kunnen dragen.
In welke mate de dwarsverbanden tussen de academische en professionele opleidingen zullen blijven bestaan is dus nog ver van een uitgemaakte zaak. Mocht men opteren voor een strikte scheiding tussen de academische en professionele opleidingen (met andere woorden, ook een sterke scheiding in centen), zullen sommige hogescholen onder de drempelnormen vallen. Van Damme komt met een oplossing: “Een nieuwe beweging van concentratie en fusies van hogescholen lijkt dan ook onvermijdelijk.” (Van Damme, 2010) Van Damme pleit wel voor de reductie van het aantal vestigingsplaatsen per opleiding. De Associatie KU Leuven is tegen: “De keuze voor integratie houdt geen verandering van de vestigingsplaatsen in.” (Associatie KU Leuven, 2010)
Mocht de visie Van Damme het halen, zou dit een grondige herschikking betekenen van het professionele onderwijslandschap. Een aantal kleinere vestigingsplaatsen zou verdwijnen door fusie en concentratie.
4. Gevolgen voor de HUB
De gevolgen voor de HUB zijn uiteraard verschillend per gekozen piste. Over de status-quo kunnen we kort zijn: er verandert dan voor de HUB studenten weinig. Volgens mij heeft de HUB ook voldoende onderzoekscapaciteit en expertise om in de optie van de status-quo voldoende garantie te bieden op academische kwaliteit. In (semi)-politieke kringen is deze optie echter ‘geen optie’.
We bekijken dus de mogelijke gevolgen in de scenario’s van integratie: de integratie ‘Van Damme’ en de integratie ‘KU Leuven’. Uiteraard is het op dit moment niet mogelijk om alle gevolgen in te schatten. We gaan uit van de op dit moment beschikbare informatie.
De visie ‘Van Damme’ zou voor de HUB absoluut nefast zijn, omwille van een aantal argumenten:
• De middelen van de academische opleidingen zijn een ‘conditio sine qua non’ voor het financieel overleven van de HUB. Als de professionele opleidingen niet langer kunnen genieten van wat academische ruggensteun, komt hun voortbestaan in het gedrang. Van Damme pleit wel voor extra financiering voor het Brusselse hoger onderwijs in de vorm van een ‘Brusselnorm’ (Van Damme, 2010), maar de vraag is hoe groot die zal zijn, gezien de budgettaire ruimte. De fusie met de Kaho Sint-Lieven kan een rol gaan spelen in deze context.
• De HUB ziet de combinatie van de academische en de professionele opleidingen als een sterkte. Daartoe werkt zij al enige tijd aan bijvoorbeeld een heroriënteringsbeleid van HW naar bedrijfsmanagement en omgekeerd zijn er diverse schakelprogramma’s. Met het loslaten van deze dwarsverbanden, zou deze troef dan ook meteen verdwijnen.
• De academisering hangt nauw samen met de profilering van haar academische opleidingen. In het bijzonder het eigen profiel van de opleiding Handelswetenscahppen tov TEW, HI Brussel tov HI KUL en Toegepaste Taalkunde tov Taal –en letterkunde. Zeker de profilering van HW vs TEW is de laatste tijd een hot topic. Naar mijn inziens hebben beiden een andere finaliteit naar de arbeidsmarkt toe, ergo zijn beide complementair ergo hebben ze beide een maatschappelijk nut, ergo een bestaansrecht. Van Damme is het daar niet mee eens en pleit voor een ‘rationalisatie’ op dit vlak: “Het verdient de aanbeveling om de verschillende profielen aan een kritische toets te onderwerpen, waarbij de visie van de sociale partners gehoord wordt. Bijvoorbeeld kan de vraag gesteld worden of het onderscheid tussen handelswetenschappen en toegepaste economische wetenschappen wel zo diepgaand is en niet eerder de huidige feitelijke toestand – en de perceptie ervan – dan de wenselijke toestand weerspiegelt.” (Van Damme, 2010). Van Damme pleit hier – weliswaar een beetje omfloerst – eigenlijk voor de afschaffing van handelswetenschappen. Op andere fora hoort men al het idee om HW en TEW te fuseren en dan met major en minor onderdelen te werken. Het hoeft geen betoog dat beide pistes voor de HUB absoluut ongunstig zouden zijn.
De visie van de KU Leuven is op een aantal vlakken genuanceerder, hoewel zij ook niet zonder gevaar is. Veel hangt af van welke bevoegdheden de KULeuven terugdelegeert aan de hogescholen. Gaat het louter of het ‘campusmanagement’ of wordt de profilering en de invulling van de opleidingen eveneens bij de hogescholen gelegd? En wat met de dienstverlening? Als we wat we op dit moment horen, extrapoleren ziet deze autonomie er vrij beperkt uit. De opleidingen zouden onder een subfaculteit vallen, met een subfaculteitsvoorzitter (ter vervanging van de huidige decaan). De verantwoordelijkheid komt echter bij de decaan van de KULeuven en het beslissingscentrum verhuist naar de faculteitsraad van de universiteit.
Voor de dienstverlening zien we een zelfde verhaal: voor alle mogelijke domeinen (IT, Studentenadministratie, studentenbeleid zoals geconcretiseerd in het O&ER, bibliotheken,..) komen steeds meer richtlijnen vanuit de associatie ergo de KULeuven. De eigen autonomie (en dus profilering) van de individuele hogescholen wordt steeds kleiner. Met de implementatie van het Leuvense SAP softwaresysteem voor de administratie van alle associatiepartners verdwijnt een belangrijke hefboom voor autonomie, differentiatie en profilering. Hetzelfde geldt voor eenzelfde onderwijs- en examenreglement. Het invoeren van de nultolerantie in de master is een voorafschaduwing van hoe het er in de toekomst zal aan toegaan.
Als er een keuze tussen gemaakt dient te worden tussen de integratie ‘Van Damme’ en de integratie ‘KU Leuven’, verdient de piste KU Leuven de voorkeur, maar geen van beide zijn ideaal voor de HUB.
5. Conclusie
Het debat over de toekomst van de academische opleidingen is volop aan de gang. De standpunten van de verschillende tenoren zijn gekend, het is nu aan de ministeriële werkgroep om voorstellen te doen. Het zal uiteindelijk de politieke overheid zijn die de knopen zal doorhakken. Hopelijk houden de tenoren voldoende rekening met de bezorgdheden van de hogescholen. Want de academische hogeschoolopleidingen hebben wel degelijk een maatschappelijke meerwaarde, niet in het minst erkend door de arbeidsmarkt. Laat deze niet verloren gaan!
Hopelijk hebben ze ook oor voor de belangen van een belangrijke actor in dit debat: de studenten. Het verdwijnen van de academische hogeschoolopleidingen met een eigen profiel (langzaam in de integratievisie van de associatie KULeuven, snel in de visie van Van Damme) beperkt de mogelijkheden voor de instromende studenten om een opleiding te kiezen waarvan het profiel zo dicht mogelijk bij het hunne aansluit. Anderzijds zullen zij bij heroriëntering na een verkeerde studiekeuze verplicht worden naar een ‘andere wereld ‘ over te stappen, en er zich opnieuw aan te passen. Ook op dit vlak hebben hogescholen die academische en professionele opleidingen combineren een maatschappelijke meerwaarde.
Associatie KU Leuven. (2010). Standpunt Associatie KU Leuven m.b.t. academisering en integratie. RVB vzw Associatie KU Leuven 20100115.
Ministeriele Commissie Rationalisatie HO. (2008). Optimalisatie en rationalisatie van het hoger onderwijslandschap en -aanbod.
NVAO. (2009). Accreditatiekader bestaande. Den Haag: NVAO.
Raspoet, G., Van Puyenbroeck, T., & Verbeke, T. (2010). Academiseringsbeleid Faculteit Economie & Management. Brussel.
UVAH. (2010). UVAH-standpunt over integratie. UVAH.
Van Damme, D. (2010). De toekomst van de academische hogeschoolopleidingen in het Vlaamse hogeronderwijslandschap – Synthesenota op vraag van de Vlaamse Regering.
Vlaams Parlement. (2003, 08 14). Decreet betreffende de herstructurering van het hoger onderwijs in Vlaanderen. Belgisch Staatsblad .
Vlaams Parlement. (1994, 08 31). Decreet betreffende de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap. Belgisch Staatsblad .
VLHORA. (2010). Discussienota gemeenschappelijk standpunten maatschappelijk debat. Brussel: AV VLHORA.
BRUSSEL/LEUVEN – Studenten die een rechtenopleiding aan de Hogeschool-Universiteit Brussel volgen, moeten komend academiejaar voor het derde bachelorjaar naar de KU Leuven.
De Rechtenfaculteit van de Hogeschool-Universiteit Brussel (HUB), heeft met de Faculteit Rechtsgeleerdheid van de KU Leuven een akkoord bereikt om vanaf het academiejaar 2008-2009 een vernieuwde gezamenlijke rechtenopleiding aan te bieden. Concreet betekent dit dat de eerste twee jaren van de bacheloropleiding in Brussel kunnen worden gevolgd en het derde jaar in Leuven. Nadien kunnen de rechtenstudenten hun masterdiploma (de vroegere licenties) uitsluitend in Leuven halen.
Studenten die bij hun inschrijving aan de HUB gehoopt hadden de drie bachelorjaren in Brussel te kunnen afleggen, hebben pech. Na twee jaar moeten ze het kleinschalige van de HUB wisselen voor de mastodont van de Katholieke Universiteit Leuven. Veel jongeren kiezen net voor de HUB voor de individuele begeleiding waardoor ze grotere slaagkansen hebben, maar ook de afstand thuis-universiteit is een belangrijk criterium voor de keuze.
De onderwijsbesparingen, maar ook het beter op elkaar afstemmen van de onderwijsprogramma’s, hebben beide universiteiten tot deze nauwere samenwerking verplicht. ‘Er was inderdaad onrust bij de studenten die nu onverwacht vroeger naar Leuven moeten verhuizen. Toch is het altijd zo geweest dat je voor een masterdiploma Economie of Rechten naar Leuven moest. Er komt nu wel een jaartje bij. Dat is een streep door de rekening van veel studenten, maar het zijn niet de enigen. Enkele opleidingen zoals Filosofie en Geschiedenis werden reeds vroeger in de HUB geschrapt zodat de kandidaten zich voor de hele studie in Leuven moeten inschrijven’, zegt Wouter Ommeslag, voorzitter van de studentenraad Ehsal.
‘De rechtenstudenten zullen voortaan een ruimer aanbod krijgen. In de HUB hebben we nog een specifieke opleiding Rechten&Politiek, een studie die niet in Leuven wordt onderwezen. De KU Leuven zal voor deze studenten een speciaal traject uitstippelen om de opleiding af te werken’, zegt Lieve Nackom, academisch secretaris Faculteit Rechten aan de HUB. ‘Mocht de verplaatsing naar Leuven voor bepaalde studenten een financieel probleem vormen, dan is de KU Leuven bereid hierin tussen te komen, bijvoorbeeld in het treinabonnement.’ (jmb)
In het artikel ,,Spoor dreigt met hardere acties” (DS 14-15-16 mei) verklaart Michel Bovy (ACV) dat de bonden de reizigers zoveel mogelijk probeerden te ontzien bij de treinstaking van afgelopen vrijdag. ,,Maar dat is niet helemaal gelukt”, zegt hij. Wat een understatement!
Ten eerste is de staking vroeger begonnen dan aangekondigd. Veel collega-studenten van mij zaten vast in Brussel Zuid. Er zat voor hen niets anders op dan te voet verder te gaan. Daarnaast hebben de bonden hun belofte om maar tot 14 uur te staken niet gehouden. Toen ik rond kwart na drie aankwam in Brussel Centraal was het daar een en al chaos. Bovy beweert dat de overlast voor de reizigers ,,al bij al beperkt” bleef. Ik vind duizenden reizigers gijzelen en de hele vrijdagavondspits in de war sturen niet ‘al bij al beperkt’.
Bovendien is de houding van de bonden ronduit arrogant. ,,Als nu al moeilijk gedaan wordt omdat de staking uitliep tot drie uur of iets meer, zullen we volgende keer voor duidelijkheid zorgen”, zegt Bovy. Met andere woorden: niet te veel commentaar of de volgende keer staken we ineens voor 24 uur. Jos Digneffe (ACOD) heeft het zelfs al over een ,,big bang” en ,,stakingen van 24 uur en meer”.
Mag ik beide heren vragen om hun arrogantie en kortzichtigheid even opzij te schuiven en rekening te houden met de pendelaars? Het zijn binnenkort examens. Hoe moet ik als spoorstudent op tijd op mijn examen geraken? Moet ik mij in deze stresserende periode ook nog eens druk maken over hoe ik in Brussel geraak?
Ik vind dat de overheid moet ingrijpen en, net zoals bij de ‘witte woede’, voor een minimumdienst moet zorgen. Zo kunnen de pendelaars ten minste op hun werk of op hun examen geraken.
Wouter Ommeslag