Tag archieven: Facility

Futureproof facility management volgens de belfa platinum corporate partners

Wouter Ommeslag (directeur Facilicom Solutions): “Onderneem nu actie om de werkplek postcorona vorm te geven. Begin met een doordacht plan, dat met een analyse start.”

Het nieuwe normaal, het nieuwe werken, de Green Deal, digitalisering… What’s in a name en wat houdt futureproof facility management volgens de belfa platinum partners in? Een gesprek met Bart Mariman (chief commercial officer ISS), Wouter Ommeslag (directeur Facilicom Solutions), Pieter Debree (commercial director Compass Group) en Bernard De Cannière (CEO Vinçotte).

Welke innovaties moeten bedrijven in het oog houden?

Experience management

Bart Mariman (chief commercial officer ISS): “Vernieuwingen situeren zich zowel op het vlak van producten als van diensten. Volgens mij zit de grootste verandering in het feit dat we van facility management naar experience management moeten evolueren. Dit wint door corona nog meer aan belang. Wij spreken over places that give. Niettegenstaande ik geloof in thuiswerken, denk ik niet dat generatie Y staat te springen om hun carrière uit te bouwen vanuit hun living. Ze willen er terug invliegen en naar kantoor komen om te ontmoeten, te brainstormen en creatief te zijn. Die omgevingen moeten gestimuleerd worden. Wij worden meer en meer een B2C-bedrijf. Naar mijn mening moeten we vooral op de eindgebruiker focussen, zeker in de war for talent. De voeling met het bedrijf en de sociale cohesie is zeer belangrijk. We ondersteunen bedrijven daarin.”

Workplace as a service

Wouter Ommeslag (directeur Facilicom Solutions): “Het stijgend belang van thuiswerken en flexplekken houdt twee vragen in voor de facility manager: hoeveel kantooroppervlakte heb ik nodig en hoe gaan we die inrichten? Ik denk dat het aantal m² met 10 à 15% zal verminderen, maar het kantoor is een blijver. De informele Zoomgesprekken kunnen het koffiemachinemoment niet vervangen. Mensen hebben er nood aan om elkaar te ontmoeten, te innoveren, te brainstormen. De ontmoetingsfunctie neemt meer ruimte in beslag dan het geconcentreerd werken. De multidisciplinariteit zal alsmaar stijgen. Samen moeten we tot oplossingen komen. Er zullen minder concentratiewerkplekken zijn, maar ze zullen meer oppervlakte in beslag nemen door de veiligheids- en hygiënemaatregelen. Workplace as a service is de toekomst. Men verwacht veel van de werkplek. De workplace zal gezellig en gezond zijn en bijdragen aan de werknemer, of ze zal niet zijn. Ik denk onder andere aan haast hotelachtige cleaning, gezonde voeding, een goed binnenklimaat, ergonomie en security. Maar ook zaken die inspelen op de work-life balance zullen gefaciliteerd worden: een carwash, pakketjesdienst, strijkservice, foodwalls, voedingsapps enzoverder. Hospitality is de key driver om de work-life integration te realiseren.”

Retail en take-away

Pieter Debree (commercial director Compass Group): “Digitalisering zet zijn belangrijke rol verder, zeker op het vlak van catering. Door middel van digitalisatie en AI kunnen we optimaal omgaan met personeelskosten en efficiënter inzetten op personeel. Ik denk aan de volledige automatisatie van kassa’s. Gebouwgebruikers kunnen via een app de menu’s raadplegen, bestellen enzoverder. Wat we ook merken is dat de ruimte een andere insteek krijgt en efficiënter ingevuld wordt. Catering maakt daar een onderdeel van uit en wordt aangepast aan de noden. Een logisch gevolg van het feit dat men nog 2 à 3 dagen naar het kantoor komt. We moeten het klassieke cateringverhaal in de bediendenomgeving volgens mij achter ons laten en bijna vanuit een retail-shopverhaal vertrekken, dat zich in snel tempo doorzet. We focussen meer op retail en take-away. Zo hebben we een assortiment van 15 salades en 20 warme gerechten in house ontwikkeld.”

Digitalisering, duurzaamheid & mobiliteit

Bernard De Cannière (CEO Vinçotte): “Bovenop de impact van het coronavirus op de gebouwen en de manier van werken stelt zich de vraag of het bestaande HVAC-systeem geen virusverspreider is? En of alle anti-COVID-maatregelen voldoende gerespecteerd worden? We ontwikkelden binnen deze context nieuwe opleidingen en het ‘Covid Safe Zone’-label, dat reeds aan een dertigtal bedrijven werd toegekend. Voorts zien we dat digitalisering, naast duurzaamheid en mobiliteit (zie verder, nvdr), alsmaar verder doordringt. Inzake BIM lanceerden we de opleiding ISO 19650 en het certificaat Bimproof Validated by Vinçotte. En alle activa die door ons worden gecontroleerd kunnen getagd worden met een Digi-Tag, waardoor ze vlot te consulteren zijn. Het nieuw AREI brengt tot slot ook heel wat veranderingen met zich mee.”

Meten is weten. Hoe kunnen facility managers slim omgaan met data?  

Systemen verbinden

Wouter Ommeslag: “Het loopt zo geen vaart als we denken. Corona heeft ook een economische impact. Het is voor sommige bedrijven niet evident om te investeren in digitalisering. De aandacht voor de luchtkwaliteit kwam door corona en de verplichte maatregelen wel plots in een stroomversnelling, net als de aanwezigheids- en activiteitregistratie. Het is belangrijk om goed na te denken over wat databeheer precies inhoudt. Men voorziet vaak standalone oplossingen zoals een warmtebeeldcamera of een CO2-meter aan het onthaal, terwijl de efficiëntie van systemen verhoogt als ze met elkaar verbonden zijn.”

Inspelen op flexibiliteit en personeelsinzet

Pieter Debree: “Ik denk dat veel bedrijven daar momenteel nog mee worstelen. Voor ons is het belangrijk om de bezettingsgraad in een gebouw te kennen. Via data kunnen bedrijven inspelen op flexibiliteit en personeelsinzet. Data laten toe om veel sneller te schakelen, bijvoorbeeld omtrent flexwerken en cleaning. We merken dat bedrijven een overschot aan ruimte hebben. We evolueren meer en meer naar een multi-tenant omgeving. Het is binnen dat kader zeker van belang om data te genereren.”

De juiste conclusies trekken

Bernard De Cannière: “Meten vormt op zich geen probleem. De uitdaging zit in het trekken van conclusies. Dit vereist een voldoende grote hoeveelheid aan data en het gebruik van AI. Beide zijn moeilijk te verenigen in één onderneming. Daarom bundelen we momenteel onze gegevens van controles, waardoor we bijvoorbeeld preventieve controles en zelfs de levensduur van activa kunnen voorspellen. Dit brengt een reductie van onverwachte wachttijden en minder stress met zich mee.”

In kaart brengen, sturen & optimaliseren

Bart Mariman: “De adoptiesnelheid omtrent IoT is tamelijk laag. Velen zien IoT initieel als een kostenbesparing. Dat is een misvatting. Het vergt een behoorlijke investering, maar op termijn zal men er de vruchten van plukken. IoT past perfect in experience facility management en zal een toegevoegde waarde zijn. Hoe zullen we mensen ontvangen? Wat doen we met de catering, een van de grote vraagstukken momenteel? We zien ook meer en meer multi-tenant gebouwen. IoT kan een grote rol spelen om dit alles in kaart te brengen, te sturen en te optimaliseren. Wij rollen nu ons nieuwste systeem uit met een app voor de eindgebruiker.”

Wat is de impact van de Green Deal op de FM-wereld en hoe spelen jullie hierop in?

Duurzaamheidsmanager

Pieter Debree: “Wij zijn in de Green Deal gestapt. Het is wel spijtig dat er regionaal aparte certificeringen zijn, die volgens mij dezelfde doelstelling hebben. We hebben vorig jaar een duurzaamheidsmanager aangeworven. Zo focussen we op single use plastics via een catalogus die alle alternatieve mogelijkheden bundelt voor onze klanten. Een tweede prioriteit is alles dat te maken heeft met waste beheer. Via software meten en beheren we het afvalbeheer op onze units.”

Wakker schudden

Bart Mariman: “Misschien is de Green Deal nog niet ambitieus genoeg om de doelstellingen tegen de deadline te bereiken. Ik ben voor de Green Deal, maar geen fan van subsidies omdat dat misbruik en inefficiënties met zich meebrengt. Ik denk eerder aan een regelgevend kader en de voorbeeldfunctie van de overheid, zoals het ZIN-gebouw aan het Noordstation. Het is noodzakelijk om wakker te schudden, zeker gezien de nieuwe jongeren die op de markt komen en die we willen aantrekken via de CSR-doelstellingen. Dit kan voor een dynamiek zorgen.”

Infrastructuur en capaciteit

Bernard De Cannière: “De evoluties op het vlak van mobiliteit en duurzaamheid hebben een grote impact op facility management. Zal er bijvoorbeeld voldoende laadinfrastructuur en netcapaciteit zijn? Wij hebben ons aanbod inzake duurzaamheid; zoals de validering van de labels CO2 Neutral en Plastic Neutral, de controle van zonnepanelen en laadpalen; gevoelig uitgebreid op vraag van onze klanten.”

In actie schieten

Wouter Ommeslag: “De Green Deal heeft een enorme impact op het werk van de facility manager. Duurzaamheid heeft onder meer een invloed op catering: het verpakkingsmateriaal, aanbod, lokaal kopen, plantaardige alternatieven enzoverder. Maar ik denk ook aan mobiliteit. Facility managers moeten er nu voor zorgen dat er laadpalen zijn en het elektriciteitsnet conform is. Hetzelfde met gebouwbeheersystemen die à jour moeten zijn: luchtkwaliteit, verwarming, koeling en dergelijke meer. Het is hoogtijd om in actie te schieten.”

Welke tip hebben jullie voor facility managers?

“Schakel expertise in”

Bernard De Cannière: “Doe een beroep op experts. Wij zijn meer dan een controle-organisme. Onze expertise omtrent inspectietechnologie en certificering maken van ons de ideale partner om bedrijven te begeleiden naar een zekere, efficiënte en duurzame 21ste eeuw. Onze digitalisering is erop gericht om het werk van de facility manager te vergemakkelijken. In ons Business Unit Building is een team ter beschikking dat gespecialiseerd is in gebouwbeer en samenwerkt met facility managers.”

“Opgelet voor overhaaste beslissingen”

Pieter Debree: “Neem jullie tijd om te kijken wat er effectief gebeurt vanaf september-oktober, met de bedoeling de juiste analyses te maken en patronen te herkennen. Dan kan het beheer hierop aangepast worden. Iedereen is vandaag op zoek. We weten niet wat er de komende maanden zal gebeuren. Wij en onze collega’s werken hard om post-corona oplossingen aan te bieden, maar ze moeten op de juiste manier geïntegreerd worden.”

“Samen met HR strategieën uitwerken”

Bart Mariman: “Facility managers zijn niet meer enkel verantwoordelijk voor de kost per m², maar ook voor de war far talent, duurzaamheid, wellbeing enzoverder. People make places and places make people. Het is belangrijk om samen met HR strategieën uit te werken. Wij helpen bedrijven met onze curated experience strategy. Onze boodschap is: laat ons samen naar het C-level stappen en kijken wat we kunnen veranderen om jullie vooruit te helpen. Dit gaat veel verder dan de pure functionele zaken binnen het bedrijf.”

“Starten met een doordacht plan”

Wouter Ommeslag: “Onderneem nu actie om de werkplek postcorona vorm te geven. Begin met een doordacht plan, dat met een analyse start. Wat hebben we voor ogen? Hoeveel m² hebben we? Hoe willen we die inrichten? Dit hangt vast met de missie en visie van de organisatie. Die transitie werkt enkel mits een goede voorbereiding en veel aandacht voor change management. Ik denk dat het heel belangrijk is om dat als een totaalproject op te nemen met de diverse afdelingen, niet in het minst HR. Het heeft geen zin om het aantal m² aan te passen als de catering, hospitality en vooral de toekomstige eindgebruikers niet betrokken worden. Wij maken samen met de klant een plan op. We meten en integreren vervolgens alle antwoorden in één globaal plan.”

De toekomst van Integrated Facility Management (CxO magazine)

‘IFM laat toe om facility management holistisch te benaderen.’

Wouter Ommeslag is Directeur Facilicom Solutions bij Facilicom Belgium. Facilicom Solutions is een dienstverlener voor o.a. ‘Integrated Facility Management’ (IFM), waarbij operationele processen van het facility management en de daarbij horende activiteiten worden uitbesteed aan eenzelfde partij.  In dit geval gaat het om klanten die bijvoorbeeld schoonmaak, catering, receptiediensten  en beveiliging door de Facilicom-groep laten verzorgen. 

CxO: Parkings van bedrijven staan hoogstens voor de helft vol. Thuiswerk boomt. Betekent dit dat bedrijven minder vierkante meters nodig hebben voor hun mensen?

Wouter Ommeslag: “Dat is maar deels zo. Studies tonen aan dat het percentage op 15 procent minder plafonneert. Het wordt een combinatie van thuiswerken en naar kantoor gaan. We gaan op kantoor de ruimte vooral  anders inrichten, met een grotere focus op ontmoetingen tussen collega’s. Dat vraagt meer ruimte per persoon. Zo kom je aan die relatief kleine daling.” 

CxO: Hoe wordt die vrijgekomen ruimte dan ingenomen? 

WO: “We zitten niet meer op elkaar geduwd in landschapsbureaus.  Ruimte krijgt een sociaal doel. Meeting rooms, ontspannings- en ontmoetingsruimtes. Concentratie werkplekken. We hebben sociaal contact nodig. Enerzijds voor ons mentaal welzijn en anderzijds omdat het informele netwerk tussen collega’s een driver is voor innovatie en het delen van informatie.”

CxO: Heeft Corona een momentum voor IFM gecreëerd?

WO: “Ja. Facilitair beheer wordt onder de loep genomen. Onze klanten worden geconfronteerd met een lagere omzet door de pandemie. Onze klanten kijken richting IFM om hun exploitatiekosten te drukken en te optimaliseren. Er is meer draagvlak. Corona is daar een katalysator in. Gebouwen en werkplekken waar het aangenaam toeven is, waar goed geventileerd wordt, daar zijn mensen gelukkiger en gezonder, wat goed is voor de retentie en rekrutering van personeel Het is ook een HR-verhaal.”

CxO: Wanneer wordt IFM interessant?

WO: “Er moet een zekere schaal zijn en een voldoende aantal noden. Schoonmaak, catering, groenonderhoud, bewaking… De klant van IFM, dat is de CEO of de CFO. IFM is een strategische keuze. Je kan facility management holistisch benaderen.  Stel dat een bedrijf de gezondheid van de werknemers wil verbeteren, dan kunnen we vanuit IFM, de schoonmaak opdrijven. Het technisch onderhoud van de filters optimaliseren. En we kunnen het aanbod in de restaurants  herbekijken. Het volledige luik. Dat lukt niet als je aan verschillende bedrijven outsourced.”

CxO: Hoe verloopt zoiets praktisch? Stel dat jullie IFM verzorgen voor een bedrijf met verschillende vestigingen?

WO: “Pre-corona detacheerden wij een ‘facility manager’ naar de klant. Per vestiging is er een coördinator die rapporteert aan de facility manager. De facility manager is verantwoordelijk voor al wie via de Facilicom-groep op die klant werkt. Dat gaat over de schoonmakers, koks, klusjesmannen,… Een facility team dat regelmatig geëvalueerd wordt. En dat is net de sterkte van IFM en een groep als Facilicom.”

CxO: Zijn bedrijven bewust bezig met wat facilitair beheer hen kost?

WO: “Daar is zeker een bewustwording en professionalisering aan de gang. We hebben een ‘facility scan’ (*) in de markt gezet. We gaan o.a. met de boekhouding van de klant aan de slag om de kost van de facilitaire organisatie in kaart te brengen. Er bestaat ondertussen een ISO-standaard voor facility management. Dat laat toe om appelen met appelen te vergelijken. Een netwerkkabel is facility budget. Geen ICT-kost. Voor wat de IFM-tak betreft, vind ik dat de besparing moet komen uit het feit dat je meer diensten bundelt. We mogen niet in de ‘citroenpers procurement-val’ trappen. Er wordt nu al razend scherp op de prijs geconcurreerd, en lonen en mensen worden duurder. De bodem komt wat dat betreft stilaan in zicht en de besparing door technologie weegt vandaag nog niet op tegen de kost voor de ontwikkeling daarvan.”

Facility management: un atout choc dans la guerre des talents

Un environnement de travail agréable avec de nombreux services à la clé renforce l’attractivité d’une entreprise. Pour Wouter Ommeslag, Directeur de Facilicom Solutions, le facilty management est un atout à ne pas négliger dans la guerre aux talents.

Que propose une entreprise de facility management telle que la vôtre ?

Wouter Ommeslag : « Nous offrons une large gamme de services et leur gestion par un facility manager. Cette personne peut effectuer une mission de longue durée chez un client, mais aussi remplacer un facility manager absent pour cause de maladie ou encore intervenir ponctuellement lors d’un déménagement, par exemple. Dans notre cas, nous proposons des services de réception, de nettoyage, de gardiennage, de catering et de gestion des bâtiments. Nous procurons aussi de la consultance pour aider les clients à bien adapter leurs bureaux en fonction de leur besoins réels. Exemple : décider combien de mètres carrés sont nécessaires pour des salles de réunion. »

En quoi le facility management constitue-t-il un atout pour attirer les talents ?

W. O. : « Beaucoup d’employés, notamment les plus jeunes, accordent une importance particulière à leur environnement de travail. Ils apprécient un service de catering mais aussi des services supplémentaires permettant une bon équilibre vie professionnelle-vie privée. Exemples : une crèche, un service de pressing pour les vêtements, un service pour laver une voiture au car wash pendant la journée, etc. Tous ces services entrent fortement en ligne de compte dans le choix d’un futur employeur, en particulier dans les secteurs où la guerre des talents fait rage. »

Sur quels éléments attractifs miser en particulier ?

W. O. : « Dans les soft facilities, un catering de qualité est essentiel ; la nourriture doit être bonne, saine, variée et, de préférence, disponible toute la journée de travail, voire proposée sous la forme de plats à emporter. De plus, la cafétéria doit être agréable et cosy, afin de prendre un snack ou un repas tout en pouvant discuter entre collègues dans un cadre informel qui ne fasse pas salle de réunion. »

Et au niveau des hard facilities ?

W. O. : « À ce niveau, soit celui des installations techniques, il est important que le climat intérieur, la qualité de l’air et la lumière, notamment, soient bien réglés. Dans le cadre de la crise sanitaire actuelle, on a bien vu toute l’importance d’une bonne ventilation ainsi d’un service de nettoyage de qualité. Or, depuis quelques années, on assistait de manière régulière à une diminution du budget nettoyage dans les entreprises. »

Bruxelles exige-t-elle des services particuliers ?

W. O. : « Dans la capitale, la mobilité pose problèmes. Il s’agit donc de garantir une facilité de transports, par exemple en mettant des vélos ou des navettes à disposition pour que les collaborateurs puissent se rendre de la gare à leur lieu de travail. La mobilité constitue aussi très souvent un casse-tête, en particulier dans le centre-ville, pour les fournisseurs ; cela peut causer des soucis en termes de logistique. »

Le télétravail impactera-t-il les missions des facility managrs ?

W. O. : « Le débat sur le télétravail est devenu particulièrement intéressant avec la crise sanitaire. Certains pensent que les gens ont pris l’habitude de travailler à domicile et que, de ce fait, la surface des bureaux diminuerait probablement de 30 à 50 %. Je ne pense pas que ce sera le cas ou, du moins, pas dans une telle ampleur : les gens restent vraiment en demande de contacts sociaux. Je penche plutôt pour une diminution dans une proportion de 10 à 15 %. Les gens travailleront peut-être un ou deux jours par semaine à la maison, mais continueront à se rendre au bureau le reste du temps pour rencontrer leurs collègues. De ce fait, on ne changera pas radicalement la demande de surfaces disponibles ni celle de services comme la réception, le nettoyage, le gardiennage ou la gestion des bâtiments. »

Voyez-vous d’autres tendances pour l’avenir ?

W. O. : « On se dirige vers l’Activity Based Working. On consacrera moins d’espaces où les gens peuvent s’isoler pour mieux se concentrer, mais plus de zones communautaires pour les brainstormings et autres processus de créativité qui demandent des contacts proches. Traiter des mails ou rédiger un PowerPoint peut se faire n’importe où ailleurs. »

Comment les technologies s’intègrent-elles dans cette vision ?

W. O. : « Cela englobe toute la dimension des ‘smart buildings’ avec l’internet des objets. Ces bâtiments seront munis de technologies permettant d’améliorer le confort des utilisateurs. Exemples : comptabiliser le nombre de personnes présentes et de places de travail disponibles dans un bâtiment ; déterminer automatiquement les salles qui ont été utilisées pour qu’elles soient nettoyées immédiatement ; surveiller la qualité de l’air et ajuster la ventilation en fonction des données de capteurs. »

Stop Citroenpers-procurement: pleidooi voor een code verantwoordelijk marktgedrag.

Als de besparingsdrift van de ene, de rendabiliteit van de ander afroomt.

De omzet in facilitaire diensten (catering, schoonmaak en beveiliging) heeft sinds 2009 met een stagnatie te maken. De corona crisis schept op dat vlak weinig perspectief: tijdens corona wordt dienstverlening afgebouwd of zelfs volledig stopgezet, waarbij de facilitaire bedrijven grotendeels voor de achterblijvende kosten opdraaien. Ook na Corona zijn er blijvende effecten: veel bedrijven kondigen aan dat ze het aandeel van telewerken in de totale arbeidstijd zullen opdrijven, wat meteen leidt tot een afbouw van het aantal mensen op kantoor en het aantal vierkante meters kantooroppervlakte.

Deze afbeelding heeft een leeg alt-attribuut; de bestandsnaam is WouterOmmeslag6-1024x576.jpg
Ik pleit voor een code verantwoordelijke marktgedrag.

Deze omzetdaling betekent een uitdaging voor de facilitaire serviceproviders. De facilitaire bedrijven hebben al jaren te kampen met lage marges en hebben net volume nodig om gezond rendement te realiseren. Daarbovenop komt de besparingsdrift van vele klanten, ook versterkt door Corona. De markt wil steeds minder betalen voor facilitaire diensten omdat men het nog steeds bekijkt als een loutere kost. Veel klanten in de markt verwachten dat de facilitaire kost jaar-op-jaar moet dalen. Daarvoor worden tenders uitgeschreven waar men soms tot 100% gunt op prijs of worden afspraken afgedwongen om gedurende het contract jaar na jaar besparingsdoelstellingen te realiseren.

Hoewel Corona het belang van goede schoonmaak glashelder maakte, de tendens naar gezonde & duurzame voeding heel hard gaat en iedereen over veiligheid praat, zijn ondernemingen (nog) niet bereid daarin te investeren. Cost over Value.

Het marktvolume daalt en de verkooptarieven staan onder druk, terwijl de kosten om facilitaire diensten te leveren toeneemt. In een facilitair bedrijf zijn tot 90% van de kosten loonkosten. De lonen van de facilitaire medewerkers zijn door indexaties en cao-akkoorden gestegen. Indexaties zijn vaak maar gedeeltelijk door te rekenen aan klanten en vaak zelfs gedurende een bepaalde periode niet door te rekenen. Dan snijdt de index een flink deel van de marge weg. Loonsverhogingen zonder index zijn al helemaal niet door te rekenen.

Een verhoging van de efficiënte, hoor ik u dan denken? Ook dat is geen evidentie. Efficiëntiewinsten worden in veel sectoren gerealiseerd door de inzet van technologie. In de facilitaire sector is de marge daarvoor beperkt. Een schoonmaker maakt schoon en dat is en blijft voornamelijk manuele arbeid. De rek om de schoonmaaksnelheid op te drijven is doorheen de jaren opgebruikt. Er zijn enkele innovaties geweest zoals microvezeldoeken en schrobzuigmachines , maar dan zijn we zowat rond. Voor nieuwe schoonmaakrobotten is er nog geen enkele rendabele business case te maken, buiten enkele uitzonderingen in ideale omstandigheden. Een ander voorbeeld: een bewakingsagent presteert X uur per week op een site om inkomend vrachtverkeer te begeleiden. De taken die de agent vervult, zijn wettelijk bepaald en in dit geval dus onmogelijk te vervangen door technologie. De kost om de dienst te leveren is bijgevolg quasi volledig het loon van de agent, wat vastligt in barema’s. Elke kleine onvoorziene bijkomende kost (bovengemiddelde ziekte bv) doet de marge verdampen.

In Nederland is men hiermee aan de slag gegaan in 2010. De aanleiding was een staking van het schoonmaakpersoneel van maar liefst negen weken voor betere arbeidsvoorwaarden. Hetzelfde probleem stelde zich: de facilitaire bedrijven konden niet ingaan op de eisen van hun personeel, want de marge was al flinterdun en de markt liet geen tariefverhogingen toe. Dit was de aanleiding om een code verantwoordelijk marktgedrag in het leven te roepen: Een initiatief om verantwoordelijk marktgedrag te stimuleren door de klanten met als doel dat iedere uitbesteding van diensten in Nederland winst oplevert voor álle betrokkenen. Na de schoonmaak volgden ook de beveiliging, contractcatering en projectverhuizers.

In de code worden een aantal afspraken gemaakt over hoe een uitbestedingscontract van facilitaire diensten er uit moet zien. Een aantal voorbeelden:

  • Contracten moeten een optimale prijs/kwaliteit nastreven: de kwaliteit staat centraal en prijs/kwaliteit staan in een realistische verhouding tot elkaar. 100% op prijs gunnen is geen goede praktijk.
    
  • De looptijd van het contract tussen opdrachtgever en opdrachtnemer is voldoende zo lang om de doelen van alle betrokkenen redelijkerwijs te kunnen realiseren. Partijen streven naar een hierbij passende, zolang mogelijke contractperiode.
    
  • Bij het bepalen van de prijs en kwaliteit van de opdracht wordt rekening gehouden met de kwaliteit van de te leveren dienstverlening, een gezonde werkdruk, en de gezamenlijke inzet om doelstellingen te realiseren op het gebied van duurzaamheid, innovatie en sociaal beleid.
    
  • Partijen houden zich aan bestaande wet- en regelgeving, de cao, en de eisen van goed werkgeverschap. Als een aangeboden prijs bijvoorbeeld onder of net boven de loonbarema’s van de sector ligt, dan kan dat niet. Dergelijke offertes zouden eigenlijk niet aanvaard mogen worden.
    
  • Gedegen contractmanagement: opdrachtgevers houden bij een contractwijziging rekening met de positie en het welzijn van de betrokken medewerkers van de facilitaire dienstverlener. Contractwijzingen zijn goed gepland met een realistische overgangstijd. Moet de opdrachtgever het contract tussentijds opzeggen of aanpassen, bijvoorbeeld door krimp van de organisatie (of bijvoorbeeld Corona), dan bekijkt deze in samenspraak met de opdrachtnemer welke manieren er zijn om te komen tot een nieuw passend contract.

Deze voorbeelden geven aan wat de geest van de code is: een volwassen win-win situatie. Volgens mij is het moment aangebroken om ook in België over een dergelijke code na te denken. De ongelofelijke inzet en belang van onze facilitaire medewerkers tijdens deze Coronacrisis verdient dat.

FM Magazine – “Activity Based Facilities worden alsmaar belangrijker”

REPORTAGE  FM Magazine 23 – september 2020

Het nieuwe normaal volgens Wouter Ommeslag (Facilicom)

wouterommeslagfacilicom1misschienbestfotomethunlogo.jpg

“Probeer het warm water niet zelf uit te vinden. Of er is al een oplossing, of diverse partijen zoeken naar oplossingen. Inspireer elkaar.”

Activity Based Working én Activity Based Facilities spelen volgens Wouter Ommeslag (directeur Facilicom Solutions) een belangrijke rol in het nieuwe normaal: “Het sterk toegenomen thuiswerk vertaalt zich in minder en anders ingerichte vierkante meters. Binnen het kader van een coronaproof werkomgeving zullen sensoren en slimme IoT-toepassingen vaker ingezet worden.”

Culture eats strategy for breakfast

De lockdown had een zware impact op de werking van Facilicom, maar Wouter Ommeslag beklemtoont ook enkele positieve zaken: “Het belang van de facility manager en de sector wordt meer dan ooit onderstreept. De coronacrisis heeft de noodzaak van een goede, aangename werkplek waar medewerkers zich goed voelen benadrukt. Ik denk aan de inrichting, luchtkwaliteit, catering, hygiëne en dergelijke meer. Het kost enorm veel geld als men gedemotiveerd, minder productief of ziek is. We merken dat sommige mensen verkiezen om naar het kantoor te komen omdat de gezinssituatie efficiënt thuiswerk belemmert. Daarnaast is er een groep die liefst van thuis uit werkt. Die medewerkers zullen moeten gemotiveerd worden om naar het kantoor te komen. Het is belangrijk dat men niet vervreemdt van het bedrijf. Ik geloof sterk in de uitdrukking ‘Culture eats strategy for breakfast’.”

Nieuwe werkpleksetting

Zal er in de toekomst minder kantoorruimte nodig zijn als er meer mensen telewerken? Wouter Ommeslag: “Het aantal vierkante meter zal iets verminderen. Schattingen spreken van 10 à 15%. De overige vierkante meters zullen heringericht worden, met meer ruimte per persoon rekening houdend met de social distancing. Het aantal werkplekken zal verminderen, maar kwalitatiever worden. De trend van Activity Based Working zal nu wellicht volledig doorbreken. Sociale interactie, innovatie en delicate onderhandelingen vereisen aanwezigheid op kantoor. Bovendien werkt leadership niet vanop afstand. Voor dit alles zal een setting gecreëerd worden. De nieuwe realiteit heeft echter nog andere noden met zich meegebracht. Zo moeten we ons de vraag stellen of de thuiswerkplek moet ondersteund worden.”

Activity Based Facilities

Wouter Ommeslag: “Activity Based Facilities via sensoren en slimme IoT-toepassingen spelen in op een coronaproof omgeving. IT, HR en FM zullen binnen deze context alsmaar nauwer samenwerken. Sensoren zullen bijvoorbeeld melden welke ruimtes moeten schoongemaakt/ontsmet worden of voorspellingen doen op basis van data en Artificial Intelligence. Ik denk aan de gebouwbezetting en de voorkeuren van de bezoekers inzake catering. Sensoren zijn eveneens van nut met het oog op beveiliging, gezondheid, ventilatie, verwarming enzoverder. Een gezond binnenklimaat wordt alsmaar belangrijker. Ik merk dat bedrijven inzien dat verder besparen op de ‘facilitaire citroen’ geen efficiëntiewinst oplevert. Men ziet ook meer en meer de voordelen in van een geïntegreerde aanpak. In Nederland worden gebouwbeheersystemen al vaak geoutsourcet aan een facilitaire dienstverlener die alles opvolgt.”

www.facilicom.be

Door Tilly Baekelandt

Corona en kantooroppervlakte: Hoger / Lager?

Wat zal de impact zijn van de Corona crisis op de sector van het kantoorvastgoed? Zullen het aantal vierkante meters krimpen omdat iedereen thuiswerkt of gaan we net bijkomende ruimte nodig hebben om de sociale afstand te kunnen garanderen? Vele bedrijven hebben het financieel moeilijk door de crisis, wat met de kosten voor het kantoor?

Lager

Volgens de ene staat de kantorenmarkt aan de vooravond van een grote crisis. Het aantal verhuurde vierkante meter per werknemer daalt al enkele jaren: enerzijds wordt de oppervlakte per werkplek kleiner door het afbouwen van grotere individuele kantoren ten voordele van landschapskantoren. De oppervlakte van een bureautafel moet stelselmatig vierkante centimeters prijsgeven en nu zien we zelfs ‘workbenches’ die het met minder dan 1m2 per persoon moeten stellen.

Anderzijds is er al enkele jaren een trend naar meer thuiswerk – onder invloed van werk-privé balans en de mobiliteitsknoop – en naar andere werkplekken buiten het traditionele kantoor zoals co-working spaces, werkcafés en start-up incubatoren.

De Corona-maatregelen hebben het thuiswerk een verplicht karakter gegeven, de kantoren werden van de dag op de morgen zo goed als leeg. En dus overbodig? Verschillende bedrijven (onder meer Facebook) kondigde al aan om ook na Corona thuiswerk als norm te hanteren.

De trend lijkt dus het afbouwen van de kantooroppervlakte.

Hoger

Volgens de ander zal de vraag naar kantooroppervlakte net gaan toenemen. Het massale thuiswerken heeft ook de nadelen ervan naar boven gebracht: veel mensen staan te springen om terug naar kantoor te komen. Werknemers missen het sociaal contact, bepaalde vergaderingen of moeilijkere gesprekken zijn niet goed te organiseren via videoconferentie, de thuissituatie of buurt leent zich niet tot thuiswerk etc. Werkgevers langs hun kant merken een lagere betrokkenheid van hun werknemers bij het bedrijf.

De afstandsmaatregelen van de overheid maken dat de dichte bezetting van landschapskantoren niet meer haalbaar is. De bevolkingsdichtheid van het kantoor moet terug iets naar omlaag en dus meer ruimte per medewerker.

En nu?

Thuiswerken is een blijver, maar de waarde van een kantoor als sociaal gebeuren en werkomgeving is (her)ontdekt. De beide zijn nuttig, nodig en complementair. Het kantoor wordt de professionele variant van een café of koffiebar. Je komt er niet elke dag, de focus ligt op het sociale en de ene komt er meer of minder dan de andere. Het kantoor als stamcafé bindt de werknemer ook met de onderneming.

Een ding is duidelijk: de corona crisis zal bedrijven doen nadenken over hun ruimtegebruik. Een aantal vragen die zicht stellen:

  • Hoeveel ruimte heb ik nodig? Het antwoord op die vraag bekom je best door een grondige analyse: bevraag de werknemers hoe vaak ze zouden willen thuiswerken? Wat is de huidige reële bezetting? En zijn daar grote piek- of dalmomenten in waar de capaciteit net veel te ruim of te krap is? Hoe gaan we het functioneren en de output van de medewerkers meten en managen? Wat wordt het thuiswerkbeleid?
  • Hoe richten we onze ruimte in? Ook dat vraagt het nodige studie- en denkwerk. Hoe zit de bezetting van de verschillende categorieën ruimtes (vergaderzalen, stilte plekken, informele plekken,…) nu? Hoe richten we het kantoor in zodat het voldoet aan de (sociale) behoeften en tegelijk veilig is naar de sociale afstand?

De kosten niet vergeten

De reductie in kantooroppervlakte is vaak ingegeven vanuit een kostenreductie perspectief. Het reduceren van de vierkante meters kan soms echter de productiviteit doen dalen. Het is daarom raadzaam om ook andere pistes te verkennen:

  • Betaal je niet te veel huur voor je oppervlakte? Een benchmark kan daar inzicht in brengen
  • Betaal je niet te veel voor de exploitatie van je kantooroppervlakte (schoonmaak, catering, onthaal, beveiliging,…). Ook daar kan een inzicht in de contracten en kosten een besparing opleveren
  • De exploitatie van je kantoor onderbrengen bij een integrale (IFM) partij onderbrengen, creëert synergiën tussen de verschillende diensten. Het clusteren van aankoopcontracten (kantoormateriaal, waterfonteinen, koffie,…) bij de IFM leverancier valt daarbovenop vaak goedkoper uit door de schaalvoordelen.

Wat de kantoormarkt precies zal doen is niet te voorspellen. Het post-corona tijdperk is evenwel het uitgelezen moment voor bedrijven om over hun vastgoedvraagstukken na te denken.

CxO Magazine: INTERIM MANAGERS INTEGREREN ZICH IN UW ORGANISATIE

Facilicom Solutions start twee nieuwe activiteiten op binnen de Facilicom Group om zich nog flexibeler en klantgerichter te gaan opstellen in termen van facilitaire dienstverlening: consultancy en interim management Aan het hoofd von deze innoverende divisie, die nauw aansluit bij het principe van one stop shop, staat Wouter Ommeslag (33), facility expert in hart en nieren

Gedurende zijn studies aan de toenmalige EHSAL (nadien HUBrusscl en KULeuven) was Wouter Ommeslag als studentenvertegenwoordiger reeds geboeid door het facility gebeuren. In 2018 beslist Ommeslag om over te stappen naar facilitaire dienstverlener Facilicom om er directeur van Facilicom Solutions te worden.

Gerichte facilitaire kennis

Wouter Ommeslag : “Facilicom Solutions is al jaren actief op het vlak van Facility Management: onze facility managers verzorgen de facilitaire dienstverlening bij onze klanten, via eigen bedrijven en contractors. Nu willen we deze expertise ook op andere manieren aanbieden: door onze ervaren managers te detacheren bij klanten om adviesopdrachten uit te voeren of de facility manager van de klant aan te vullen ofte vervangen, bijvoorbeeld bij piekbelasting – bijvoorbeeld een groot verhuis- project – of afwezigheid – bijvoorbeeld door ziekte. Op deze manier is het voor de vragende organisatie mogelijk om snel en gericht facilitaire kennis en ervaring aan boord te halen.”

Een expert in huis

De facilitaire experten van Facilicom Solutions maken zich de sector, doelen en de missie van het bedrijf eigen. Vervolgens screenen ze het proces en stellen vanuit hun expertise verbeterpunten voor. Dit kan voor een organisatie zowel een kostenbesparing als een efficiënter proces opleveren, terwijl de klant de focus op zijn kernactiviteiten behoudt. Naargelang de noden wordt er geopteerd voor een junior, medior of senior profiel.

Kostenbesparend, tijdsbesparend

Het hoofd bieden aan alle facilitaire uitdagingen is zeer kostelijk en tijdsintensief. Het loont zich daarom om de facilitaire kennis gericht en extern in huis te halen. De consultants van Facilicom

Solutions gebruiken hun gevarieerde en ruime ervaring om facilitaire vraagstukken op te lossen. Naast gemak is kostenoptimalisatie een doorslaggevende factor om faciliteiten uit te besteden of te laten beheren. Facilities zijn noodzakelijk en indien goed ingericht dragen ze bij tot de perfecte uitvoering van de core business. Door contract en spend analyse op basis van o.a. bestaande en nieuwe contracten, statistieken en facturen realiseren de specialisten van Facilicom Solutions via benchmar- king optimalisaties en besparingen.”Dit kan zowel op projectbasis als via een no cure no pay principe. Dit laatste impliceert dat de klant ons pas vergoedt indien wij effectief een kostenbesparing kunnen realiseren.” geeft Wouter Ommeslag aan.

Wat brengt de toekomst?

“Gezien de huidige economische uitdagingen, met onder meer de Brexit en de turbulente han- delsverhoudingcn, wordt het voor bedrijven nog belangrijker te focussen op hun core business.Wij kunnen hun facilitaire en infrastructurele behoeften flexibel en efficiënt invullen.We doen dat door het inzetten van innovatieve concepten zoals IFM – integrated facility management – en innovatieve technologieën zoals loT.“lk zie daar nog een mooie toekomst voor het facilitaire vakgebied”, besluit Ommeslag. ■

FM-Magazine: Het Facility Management van morgen

Het Facility Management van morgen

wouterommeslag3.jpg

Wouter Ommeslag, Facilicom: “Voor ons ligt de sleutel tot een betere efficiëntie in een geïntegreerde aanpak.

De verdere professionalisering van Facility Management gaat razendsnel. Intussen staat ook de wereld niet stil en komen er uitdagingen zoals Internet of Things, de war for talent en de evolutie naar een circulaire maatschappij op ons af. Het voordeel voor de Facility Manager is dat die trends zijn strategisch belang in de onderneming versterken. We polsten de Platinum Partners van Ifma naar hoe u de stap kan zetten naar het Facility Management van de toekomst.

Data is het nieuwe goud. Hoe kunnen Facility Managers profiteren van de mogelijkheden die digitalisering en het Internet of Things (IoT) hen te bieden hebben?

Kwaliteit en beleving optrekken

Bart Mariman, ISS Facility Services: “Met IoT komt er heel wat op de Facility Manager af. Het gevaar ligt op de loer dat we het te veel zien als een manier om kosten te besparen en te weinig als een hefboom voor kwaliteit en beleving. Als een teller bijhoudt hoeveel mensen er vandaag op kantoor aan de slag zijn, dan kan de chef beter voorspellen hoeveel maaltijden hij zal nodig hebben. Het resultaat? Minder voedselverspilling en een betere service naar de eindklant. Voor een Facility Manager zal het wel cruciaal zijn om voor open systemen te kiezen, die hun informatie eenvoudig uitwisselen en zich makkelijk laten visualiseren. Hoe meer informatie er samenkomt, hoe slimmer men zaken zal kunnen aanpakken. Maar een Facility Manager hoeft daarom nog geen IT-techneut te worden. Partners zoals ISS kunnen hem perfect bijstaan.”

Iedereen slimmer maken

Bart Matthijs, Compass Group Belgium: “IoT wordt een vitaal instrument. Het vormt binnen Compass bijvoorbeeld het hart van het bedrijf. Via een digital platform bestelt de chef zijn ingrediënten, raadpleegt hij zijn menu’s en heeft hij toegang tot trends en historiek om een inschatting te maken van hoeveel maaltijden hij zal nodig hebben. Maar we linken onze eigen diensten ook aan digitale gegevens van klanten. In scholen bijvoorbeeld delen wij onze kennis digitaal met leerlingen. Komt er een bepaald thema aan bod in het lessenpakket, dan stemmen we het menu erop af aan en kunnen ze online extra achtergrondinformatie terugvinden. Dat is IoT ten voeten uit, gegevens delen en samenbrengen zodat iedereen er slimmer van wordt. Dat is ook de rol die Ifma als sectorfederatie speelt: Facility Managers connecteren en slimmer maken.”

Iedereen een beetje data-analist

Wouter Ommeslag, Facilicom: “De impact van IoT zal enorm zijn, in de eerste plaats om de dienstverlening beter op maat van de klanten af te stemmen. De eindgebruiker zal dan nooit meer voor een lege automaat staan, we zullen voorspellen wanneer een installatie het zal begeven en de vergaderzaal ligt er altijd onberispelijk bij. Dat is de kracht van IoT. De Facility Manager moet dan ook geen schrik hebben om de moderne tools voor data-analyse in te zetten. Ze zijn zodanig gebruiksvriendelijk ingericht dat er geen IT’ers nodig zijn om er belangrijke inzichten uit te destilleren. Toch zal elke Facility Manager een beetje data-analist moeten worden, dat geldt trouwens voor elk beroep, om het onderste uit de kan van deze data te halen. Dashboards zullen wel de KPI’s in beeld brengen, maar kunnen niet alles tonen.”

Mogelijkheden voor verbetering

Jos Windey, Vinçotte: “Een Facility Manager moet een zeer breed aantal vakgebieden overstrijken. IoT geeft hem de tools in handen om de complexiteit van zijn job terug te dringen. Je kan overal data capteren voor een betere controle en opvolging: elektriciteitskasten, rolbruggen, liften, gasleidingen … Tegelijkertijd kan hij het overzicht verliezen. Er zijn nog geen pasklare oplossingen die alle gegevens met elkaar verbinden en systemen naadloos laten communiceren. Er zal de komende jaren dan ook werk gemaakt moeten worden van normalisering en standaardisering. Vinçotte is zelf ook dat pad opgegaan. Controles en inspecties krijgen nu een digitale weerslag. De klant kan zo zijn keuringsdocumenten online bewaren en beheren. Maar wij willen tegelijk zelf verder met de gecapteerde data. De overheid legt nu een frequentie op voor het controleren van liften bijvoorbeeld. Maar hoe meer data we kunnen samenbrengen, hoe intelligenter we kunnen kijken naar veiligheid. Controles kunnen dan gestuurd worden op basis van het effectieve gebruik. IoT zal op alle domeinen heel wat in beweging brengen.”

Digitalisering brengt gegevens en cijfers samen om er nieuwe inzichten uit af te leiden. Maar wat met het menselijke aspect? Hoe kunnen we de war for talent winnen?

Volledige plaatje laten kloppen

Bart Mariman, ISS Facility Services: “De war for talent is een van de belangrijkste uitdagingen. Louter de job en het loon doen het niet meer. Er wordt nu gekeken naar het volledige pakket, facilities incluis, waardoor het strategisch belang van de Facility Manager toeneemt. Via onze Nordic Light-app kunnen medewerkers een takeaway-maaltijd bestellen voor thuis. Als werkgever moet je meewerken aan een work/life-balans. Een tool als de Leesmanindex kan helpen om dat stapje verder te gaan en de ervaringen van de eindgebruiker mee in de evaluatie te trekken en diensten op basis van de tevredenheid en prioriteit aan te passen. Om wegwijs te raken in die nieuwe trends en evoluties is Ifma de perfecte antenne. Daar staat kennis delen echt bovenaan. Dat is de rol die ISS wil opnemen, niet louter leverancier zijn, maar een volwaardige partner. Om de grootste ergernissen van medewerkers te helpen identificeren en ze samen tot troeven te maken.”

Bedrijfsrestaurant als visitekaartje

Bart Matthijs, Compass Group Belgium: “Eten brengt mensen samen en geeft ze wat ze nodig hebben om productief aan de slag te gaan. Geen betere manier om comfort en welzijn te verzekeren. Een attractief bedrijfsrestaurant zal dus een belangrijk visitekaartje worden. De catering zelf zal zich nog meer op welzijn richten. Dat gaat verder dan gewoon een gezond slaatje. Ga je straks sporten? Of vertoont je DNA bepaalde kenmerken? Je zal er je maaltijd op kunnen afstemmen, net omdat IoT de mogelijkheden geeft om die informatie ter beschikking te stellen. Die trend geldt evengoed voor comfort. Koffiebars met barista op het werk, een ontbijthoek waar je zelf je favoriete granola samenstelt … indulgence moet er zijn. In dat opzicht kadert ook de recente overname van Gourmet Invent: catering van een nog hoger niveau aanbieden waar creativiteit en topservice in centraal staan.”

Beste aanpassen aan nieuwe behoeftes

Wouter Ommeslag, Facilicom: “De krapte op de arbeidsmarkt zal een belangrijke operationele impact hebben. Voor de Facility Manager kan dit net een opportuniteit zijn. Ongeveer alle diensten die de aantrekkingskracht van een bedrijf verhogen, zitten gecentraliseerd in het facilities departement. Van de perfect werkende airco om het hoofd koel te houden, over een goede bereikbaarheid en een leuke werkplek tot fruit op het werk en zelfs een strijkatelier. De war for talent maakt comfort en welzijn broodnodig. De Facility Manager die zich dan het beste kan aanpassen aan de wijzigende behoeftes van de nieuwe generaties heeft de sleutel in handen. En met IoT zullen we die impact zwart-op-wit kunnen meten. Het is de tool bij uitstek om gebruikers om hun menig te vragen.”

Welzijn begint bij veiligheid

Jos Windey, Vinçotte: “Veiligheid ligt aan de basis van welzijn. En dat is waar Vinçotte over waakt. Met meer dan 300.000 inspecties per jaar zorgen we ervoor dat een veilige werking van installaties gegarandeerd is en dragen we bij tot het welzijn van de medewerkers. De airco mag dan wel perfect werken, maar de temperatuur voor iedereen comfortabel houden is geen evidentie. Bij Vinçotte zijn er vandaag vier generaties in dienst met elk een andere ingesteldheid en een andere manier van denken. En dan spreken we nog niet eens over individuele verschillen. Dat maakt dat de Facility Manager voor een enorme uitdaging staat om iedereen tevreden te stellen en de war for talent te winnen.”

De jongeren van vandaag, de werknemers van morgen willen een duurzame werkgever die actief bijdraagt tot een circulaire maatschappij. Wat kan de Facility Manager daarin betekenen?

Duurzaamheid begint bij jezelf

Bart Mariman, ISS Facility Services: “Duurzaamheid wordt vaak aan de kant geschoven als het economisch wat minder gaat. Dat heeft er vooral mee te maken dat Facility Management nog te vaak gezien wordt als een kost. Wat het allemaal oplevert is immers moeilijker te becijferen. Als we duurzaamheid verder willen doortrekken en evolueren naar een circulaire maatschappij dan zullen we een mentaliteitswijziging op het getouw moeten zetten. Dat begint bij jezelf. ISS heeft bijvoorbeeld een nieuw afvalsysteem geïntroduceerd. Er wordt gewogen hoeveel er per dag, per week, per maand verloren gaat. Die harde cijfers doen mensen toch twee keer nadenken over wat hun eigen impact is. Daarnaast starten we een wateraudit om het verbruik in kaart te brengen en nemen we deel aan de ‘too good to go’-app. ISS helpt ook klanten die oefening te maken en te kijken waar ze verspilling van energie, water en grondstoffen kunnen tegengaan.”

Voedselverspilling tegengaan

Bart Matthijs, Compass Group Belgium: “Duurzaamheid vertaalt zich in catering in de eerste plaats naar het terugdringen van voedselverspilling. IoT is een belangrijk wapen in deze strijd. Je moet je klanten kennen om het aanbod en de vraag dag na dag in balans te hebben. Door alles te digitaliseren en te connecteren kan je die synergie vinden. Het is tevens een belangrijke tool in bewustmaking. Van consumenten maar ook van bedrijven. Zij moeten evengoed mee-evolueren en beseffen dat men een halfuur voor men sluit niet meer over het volledige aanbod kan beschikken als men geen verspilling wil. Ons is het in elk geval menens. Een corporate sustainability manager waakt er bij Compass over dat we zelf het goede voorbeeld geven.”

Warm maken voor duurzaamheidscultuur

Wouter Ommeslag, Facilicom: “Zero plastics, wastemanagement, energie-efficiëntie … er ligt nogal wat op het bord van een Facility Manager om tot een duurzaam imago voor het bedrijf te komen. Het mooie aan deze trend is dat een aantal investeringen een terugverdieneffect hebben. Het ideale vertrekpunt om de eerste stappen te zetten en het management warm te maken voor een duurzaamheidscultuur. Want dat zal nodig zijn om de nieuwe generatie aan te trekken die circulair denkt. Facility Management gaat eigenlijk gouden tijden tegemoet en daar zal Ifma ook zijn rol in spelen. Door thought leadership op te nemen en bij te dragen aan de verdere professionele ontwikkeling van het vakgebied, zal de Facility Manager dat stapje hogerop kunnen zetten.”

Valideren van CO2-neutraliteit

Jos Windey, Vinçotte: “Bedrijven die kunnen stellen ‘wij zijn CO2-neutraal’ staan er goed voor om jongeren aan te trekken. Audi Vorst is daar een mooi voorbeeld van. Als wij rondom ons kijken, dan zien we dat veel bedrijven er wel werk van willen maken, maar niet weten hoe eraan te beginnen. Daarom hebben we onze eigen ervaringen gebundeld in een whitepaper. Vinçotte staat in voor de validatie van elk toegekend CO2 Neutral Label van CO2logic. Het is enkel met certificaten en onderbouwde labels dat er waarde kan worden gekoppeld aan claims van bedrijven. Dat is de manier om de maatschappij bewuster met deze problematiek te laten omgaan. Het uitwisselen van ervaringen, daar wordt iedereen beter van. Dat is ook een belangrijke meerwaarde van Ifma en de Ifma-events. Je komt er in contact met andere Facility Managers en hun ervaringen.”

Kwaliteit gaat vandaag verder en omvat ook authenticiteit, beleving, traceerbaarheid … Hoe kunnen Facility Managers tegemoet komen aan die ruimere definitie met beperkte budgetten?

Human touch

Bart Mariman, ISS Facility Services: “Kwaliteit ligt in de balans wanneer de broekriem moet worden aangehaald. Toch zetten we daar voortdurend op in vanuit het rotsvaste geloof dat ‘employee satisfaction’ de voorwaarde is voor ‘customer satisfaction’. Met het concept ‘service with a human touch’ willen we onze medewerkers de juiste houding aanmeten: dat ze vriendelijk en klantgericht zijn, maar vooral dat ze trots zijn op wat ze doen. Ze zijn in feite de CEO van elke cm² waar ze verantwoordelijk voor zijn. Dat helpt om dat tikkeltje extra te doen, dat niet op de jobomschrijving staat maar dat wel een enorme impact heeft. Ook leidinggevenden krijgen extra opleiding binnen dit concept om hun team op de juiste manier aan te sturen. ISS wil deze boodschap van service with a human touch bottom-up en top-down uitdragen.”

Meer ownership voor cateraar

Bart Matthijs, Compass Group Belgium: “Dat wij ons met voeding en alleen maar met voeding bezighouden heeft alles te maken met deze hogere eisen. Catering is een specifieke branche die vraagt om specifieke kennis en profielen. Daar begint beleving, met medewerkers die zich goed in hun vel en in hun job voelen. Voor sommige bedrijven en organisaties zal de prijs echter de grootste drijfveer blijven. In plaats van onze kwaliteitseisen te laten zakken, pleiten wij er dan voor om meer ownership te geven aan de cateraar. Geef ons de teugels in handen om een verdienmodel uit te bouwen en een restaurant waar het aangenaam vertoeven is. De Facility Manager houdt de controle met KPI’s die de samenwerking evalueren en bijsturen.”

Verder bouwen naar grote projecten

Wouter Ommeslag, Facilicom: “De economische conjunctuur zal bepalen of dan wel prijs dan wel kwaliteit primeert. Het is aan ons om samen met de Facility Manager met innovatieve oplossingen te komen waardoor hij meer kan die doen met minder. Voor ons ligt de sleutel tot een betere efficiëntie in een geïntegreerde aanpak. Daar liggen nog enorm veel marges voor verbetering. En als er verschillende facilitaire dienstverleners aan de slag zijn binnen een bedrijf of organisatie, waarom dan niet meer samenwerken? Samen kunnen we het doel van een tevreden klant beter dienen dan apart. Ook hier weer zal IoT van pas komen om die synergie te identificeren. Laat die koudwatervrees varen en begin er gewoon aan, is het beste advies dat ik kan geven. Start met een eenvoudige businesscase die snel rendement oplevert en bouw zo verder naar grote projecten.”

Digitalisering voor meer kwaliteit

Jos Windey, Vinçotte: “Als je met veiligheid bezig bent, dan moet de kwaliteit sowieso top zijn. Dat zal altijd zo blijven. Het is de uitvoering die verandert en je mogelijkheden geeft om verder te verbeteren. Blockchaintechnologie kan bijvoorbeeld certificaten traceren en authentificeren. Digitale checklisten bij inspecties, ondersteunend beeldmateriaal … helpen om een grotere consistentie in de controles te krijgen. Door de verslagen voor de klant te digitaliseren en dat aan te vullen met de ervaring van onze medewerkers worden ze een instrument voor verdere optimaliseringen. Als neutrale veiligheidsinstantie, kunnen we net die rol van adviseur opnemen. Hoe vroeger we in een project aan zet komen, hoe meer tijd en kosten we kunnen besparen en hoe meer we kunnen bijdragen tot een feilloze veiligheid voor iedereen.”

3 redenen waarom preventief onderhoud van je airco belangrijk is

Met de zomer voor de deur, is het van belang dat je koelinstallatie of airco in topvorm is.

Drie redenen waarom goed onderhoud nuttig en nodig is:

1. GELD BESPAREN

Een goed onderhouden installatie kost minder. Je bespaart 4 keer:

  • Je verlaagt je energiekosten
  • Je verlengt de levensduur van de installatie
  • Je hebt een kleinere kans op dure pannes
  • Je behoudt de garantie van de fabrikant 

Energiekosten: preventief onderhoud helpt ervoor te zorgen dat uw HVAC-systeem efficiënt werkt. Een goed onderhouden installatie verbruikt tot 30% minder dan een niet of slecht onderhouden installatie. Dat scheelt heel wat op uw energiefactuur.

Levensduur: regelmatig onderhoud verlengt de levensduur van uw installatie, waardoor de kans kleiner is dat u snel veel geld zult moeten uitgeven.

Pannes vermijden: regelmatig onderhoud vermindert de kans op pannes. Pannes zijn vervelend omdat de gebruikers meteen hinder ervaren en ze duur zijn.

Garantie: de meeste HVAC-fabrikanten vragen het bewijs van jaarlijks onderhoud wanneer je een reparatieclaim onder garantie indient. Is de installatie niet onderhouden, vervalt de garantie.

2. LUCHTKWALITEIT

Preventief onderhoud zorgt ervoor dat de koude lucht die uit uw installatie komt zo schoon en gefilterd mogelijk is. Bij een vervuilde filter is het niveau van luchtverontreinigende stoffen zoals pollen en schimmels 2 tot 5 keer hoger, wat erg hinderlijk kan zijn voor personen met gevoelige luchtwegen.

3. ZORG VOOR HET MILIEU

Goed onderhouden installaties verbruiken minder, wat goed is voor het milieu. Bovendien werken koelinstallaties met koelstoffen, waarvan de oudere generaties schadelijk zijn voor het milieu. Onze technici voeren deze stoffen af voor correcte verwerking en vervangen die door een milieuvriendelijk alternatief. 

ij een onderhoud worden ook de instellingen van de installatie bekeken, zodat de programmatie van de installatie steeds aansluit bij het gebruik van het gebouw. Zo draait de installatie niet onnodig.